26 maart 2014

Bruisstad en slaapstad

Westelijke Tuinsteden, jaren '60
De discussie over tweedeling in de stad is helemaal terug van weggeweest. Vooral in Amsterdam, de stad die net als bijvoorbeeld Parijs een bruisend deel ‘binnen de ring’ heeft en een slaperig deel ‘buiten de ring’. Je kunt je afvragen hoe erg zo’n tweedeling nu eigenlijk is. Dat is wat architect en stedenbouwkundige Wouter Veldhuis doet in een boeiend betoog op de website Ruimtevolk. De veronderstelde tweedeling van Amsterdam is ingeburgerde beeldvorming, vindt Veldhuis. Het 'framen' van een stadsdeel als de Westelijke Tuinsteden, tegenwoordig Nieuw-West, als probleemwijk was vooral bedoeld om meer geld aan te trekken voor de vernieuwing. Het heeft er toe geleid dat veel huizenzoekers op de krappe Amsterdamse woningmarkt in de waan zijn gekomen dat alles ten westen van de A10 een no go area is waar ze zich maar beter niet kunnen vertonen.

Het artikel van Veldhuis maakt veel los. Sommigen vinden dat hij de tweedeling onderschat; het is wel degelijk een probleem als hoger opgeleiden en nieuwkomers op de woningmarkt zo’n groot deel van de stad links laten liggen. Kaarten tonen aan dat het verschil in waardering tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ de ring eerder groter wordt dan kleiner. Anderen stellen daar tegenover dat elke wijk zich nu eenmaal anders ontwikkelt en dat de gentrification in Nieuw-West voor een groot deel wordt getrokken door gezinnen en door de opkomende middenklasse van allochtone Amsterdammers. Dat is misschien wat saaier en burgerlijker dan de gentrification in trendy wijken als de Jordaan, maar het is wel vooruitgang. 

Een boeiend debat, met sterke argumenten aan beide kanten (link). En heel herkenbaar voor iemand die ongeveer op de grens van de ring woont. Ik heb het altijd fascinerend gevonden, en ook een beetje bizar, dat je met een paar minuten fietsen in de ene richting midden in de drukte en de hectiek van de binnenstad bent, terwijl je in de andere richting in een oase van groenstedelijke rust terechtkomt. Wijken verschillen van elkaar en je moet niet elk verschil opzadelen met de dramatische term ‘tweedeling’, daar heeft Veldhuis gelijk in. Maar als de vooroorlogse stad binnen de ring uit zijn voegen barst en de huizenprijzen de pan uitrijzen, begint het te knellen dat er pal naast die vooroorlogse stad een bijna even grote tweede stad ligt die nog altijd wordt gekenmerkt door monotonie en anti-stedelijkheid. Daar hebben zijn criticasters gelijk in.

Intussen denk ik dat er bij deze discussie een enorme olifant in de kamer staat. Het probleem is al lang niet meer dat studenten, starters of hoogopgeleide singles hun neus ophalen voor Amsterdam buiten de ring. Het probleem is dat ze helemaal nergens in de stad nog een betaalbare woning kunnen vinden. De sociale huursector zit potdicht, de woningbouw is gestokt en corporaties worden door het kabinet aangespoord om woningen in de verkoop te zetten. In heel Amsterdam steeg de gemiddelde prijs van een vrijgekomen huurwoning vorig jaar met 110 euro, ofwel 25%. De stijging was het grootst in Amsterdam-West, het deel binnen de ring dat grenst aan Nieuw-West. Daar stegen de huren van vrijkomende huurwoningen in een jaar tijd met 35%. De oplossing zou kunnen liggen in het bouwen van meer middeldure huurwoningen, zodat de druk op het betaalbare deel van de woningmarkt afneemt. Bijna alle politieke partijen steken daar de loftrompet over, maar ze zijn vooralsnog nergens te bekennen. 

Wat dat betreft had de discussie over woonmilieus tien of vijftien jaar geleden moeten worden gestart. Toen was er nog wel geld en werd de wijken-aanpak in gang gezet, eerst onder Henk Kamp en later onder Ella Vogelaar. In Amsterdam werd besloten om de Westelijke Tuinsteden ‘met respect voor de oorspronkelijke uitgangspunten’ te vernieuwen. Dat ging toen allemaal opmerkelijk geruisloos, zonder heftige protesten of discussies over hoe die vernieuwing eruit moest zien. Tegengeluiden werden weinig gehoord. Ik herinner me uit die tijd een interview met Carel Weeber, de architect van het ‘wilde wonen’ die toen zelf woonde in de Westelijke Tuinsteden. Hij vond dat de na-oorlogse stedenbouw de bewoners te weinig kansen bood. We moesten de kracht van de wanorde meer ruimte geven, vond hij, zoals in Aziatische steden gebeurt. Tikje radicaal? Misschien. Maar kijk eens naar de foto van die rij flats aan het Eendrachtspark in Osdorp. Zo ziet vernieuwen met respect voor de oorspronkelijke stedenbouw er dus op veel plaatsen uit. Een strakke en monotone woonomgeving werd vervangen door een nog strakkere woonomgeving. Is dat niet radicaal?

Amsterdam Nieuw-West
Twintig procent van de jongeren in Nieuw-West is werkeloos. In sommige deelbuurten ligt dat percentage nog veel hoger, vooral onder allochtone jongeren. Ook die groep heeft last van de slaapstad-morfologie, van het gebrek aan massa en stedelijkheid. Met zo’n grote, jonge bevolking had er in Nieuw-West al lang zo iets als een Javastraat of een Albert Cuypmarkt moeten zijn. In werkelijkheid worden bij de vernieuwing de laatste kleinschalige winkels vaak weggesaneerd of vervangen door grotere winkelpanden en niet-commerciĆ«le functies, zoals medische steunpunten. Voor bedrijventerreinen geldt iets soortgelijks. Aan de rand van Nieuw-West liggen bedrijvenparken die geen enkele relatie hebben met de achterliggende wijken, met kavels die jaren leeg staan. De stad lijkt daar heel ver weg, terwijl hij eigenlijk om de hoek ligt. Amsterdam buiten de ring hoeft niet precies zo te worden als Amsterdam binnen de ring. En het hoeft ook niet volledig te worden toegesneden op de wensen van het hippe, creatieve, hoog opgeleide en zzp-ende deel van de bevolking. Maar het kan wel een heel stuk stedelijker en ondernemender, ook voor de mensen die er wonen.

Geen opmerkingen: