2 juli 2014

De grote sloopshow

Als een echte makelaar prees minister Stef Blok zijn vastgoed aan, op het symposium over herbestemming en transformatie in de Rotterdamse Kunsthal. Kijk eens naar de koepelgevangenis in Haarlem, karaktervol en gunstig gelegen. Het is misschien even wennen aan het idee, maar je zou daar prachtige dingen in kunnen doen. Of het ministerie van Sociale Zaken in Den Haag, pal naast het station Laan van NOI. Eigenlijk had Blok altijd al meer met transformatie dan met nieuwbouw. De prikkelende stelling dat tachtig procent van alle leegstaande gebouwen niet voor herbestemming in aanmerking zal komen - afkomstig van het College van Rijksadviseurs, dat de dag organiseerde - vond hij dan ook 'te somber'. 

En weg was de minister, zoals meestal als een bewindspersoon een bijeenkomst opent. Dat was jammer, want nu miste hij de boeiende lezing van adviseur en (her-) ontwikkelaar Rudy Stroink. Die zei dat de overheid niet alleen moet kijken naar de eigen efficiency maar ook maatschappelijke verantwoordelijkheid moet tonen. We zitten nu al in een te ruime jas, een grote hoeveelheid vrijkomend overheidsvastgoed vergroot de leegstand op andere locaties en laat het wachten op herstel van de vastgoedmarkt langer duren. 

Het vreemde is: iedereen lijkt het eens met de analyse dat we te veel hebben gebouwd, nog los van de vraag hoe groot de voorraad kansloos vastgoed nu precies is, en toch gaat het op zo'n dag opvallend weinig over sloop. Praten over sloop lijkt een beetje taboe. We hebben er zelfs eufemismen voor bedacht: onttrekking, transformatie. Blijkbaar moeten we nog wennen aan het idee dat we in een tijdperk zijn beland waarin krimp niet alleen een bedreiging is, maar ook een bewuste keuze kan zijn. Sloop wordt geassocieerd met pessimisme en mislukking, zie de uitspraak van Blok. Liever laten we de successen van herbestemming zien en benadrukken we de kansen van leegstand. Hergebruik, kleinschaligheid, flexibiliteit en tijdelijkheid zijn de trefwoorden die daarbij horen. Net als een versoepeling van regels, zoals de verruiming van de termijn voor tijdelijk gebruik van vijf naar tien jaar. Zo krijgen nieuwe initiatieven langer de tijd om zich te bewijzen.en kan worden gezocht naar een volwaardige herbestemming.
Pruitt Igoe, St. Louis (1972)
Maar hoe kansrijk zijn al die lege en vrijkomende gebouwen nu echt? Moeten we dat niet scherper definiëren in plaats van alleen de herbestemmingspareltjes te tonen? Tijdelijk gebruik betekent in de praktijk meestal dat de gebruikers te weinig huurinkomsten opbrengen om onderhoud aan het gebouw te kunnen plegen. En al helemaal niet om een transformatie van een heel gebied te helpen financieren. Je ziet ze overal, de halflege of bijna lege gebouwen waarin non-profit stichtingen of creatieven zijn ondergebracht in afwachting van betere tijden. Leuk voor die stichtingen en die creatieven. Maar er komt een moment waarop je je moet afvragen 'is dit een veelbelovende doorstart of verwaarlozing onder toezicht?'. Hoelang mag je blijven filosoferen over de toekomstige gebruiksmogelijkheden van een gebouw (verticale landbouw, energie-opwekking, een klimhal) voor je de conclusie trekt dat het bij filosoferen blijft? 

We weten dat we teveel vierkante meters hebben. We weten dat zelfs de herbestemming van gunstig gelegen, historisch waardevolle gebouwen een enorme opgave is. Tegelijkertijd komt de noodzaak van sloop maar moeilijk op de agenda. Daar zijn natuurlijk goede redenen voor. Het eigendomsrecht is sterk, waardoor overheden weinig mogelijkheden in handen hebben om sloop af te dwingen. Daarnaast zal een gesprek over herbestemming doorgaans beter voor de sfeer zijn dan een voorstel tot sloop. Misschien is er een onconventionele aanpak nodig om de acceptatie van sloop te vergroten. Een van de ideeën die in de Kunsthal werd geopperd was om er een TV-format van te maken: van De grote verbouwing naar De grote sloopshow.

Geen opmerkingen: