16 januari 2014

Geografie van de sport

Het is officieel, schaatsen is onze nationale sport. Als je alle medailles tijdens zomer- en winterspelen optelt, tenminste. Waar Frankrijk, Italië en Hongarije de meeste medailles met schermen binnenhalen en veel andere landen met atletiek, behoort Nederland tot de groep landen die een sport ‘voor zichzelf’ hebben  Zo boek je als klein land succes: bezet een hoek van het sportlandschap waarin relatief weinig concurrentie bestaat en veel medailles zijn te winnen. In ons geval dus schaatsen. En dat allemaal omdat glijden over ijs, eerst op dierenbotten en daarna op ijzers, eeuwenlang het snelste vervoermiddel was als het vroor in onze moerasdelta. 

Nu is de meest succesvolle Olympische sport niet vanzelfsprekend de populairste. Wat media-aandacht betreft is voetbal bijna overal in Europa onverslaanbaar. Een betere maatstaf is misschien het aantal beoefenaren, al roept dat wel de vraag op wanneer je precies van een ‘sportbeoefenaar’ mag spreken; tel je alleen geregistreerde sporters, of ook iedereen die wel eens hardloopt, fietst of tennist?
  

Regionale verschillen in sportvoorkeuren zijn vaak groter, en dus interessanter, dan die tussen landen. Het Franse magazine Slate maakte een interactieve kaart van alle Franse gemeenten, gebaseerd op het aantal geregistreerde leden van sportbonden. http://www.slate.fr/story/79066/carte-france-sports-plus-pratiques-commune. Het resultaat is veelkleurig en, dankzij de vele kleine Franse gemeenten, heel fijnmazig. Rond Parijs is tennis de grootste sport, in het zuidwesten rugby en basketbal en, niet verrassend, in de Alpen skiën. Andere sporten, zoals judo en handbal, lijken juist willekeurig verspreid. Vermoedelijk schept het aanbod hier de vraag: als er toevallig een handbalclub in de buurt is, gaan mensen handballen. De grote ‘opvuller’ in het kaartbeeld is voetbal, dat heerst op plaatsen waar geen andere sport domineert. In 63% van de Franse gemeenten is voetbal de grootste sport, vooral in kleine en landelijke gemeenten. De opmars van tennis, de sport van de ‘steden en de rijken’, is gestuit. Volgens het bijbehorende artikel in Slate liggen er in het landelijk gebied in Frankrijk veel ongebruikte tennisbanen die in de jaren tachtig en negentig zijn aangelegd.



8 januari 2014

Woord van het jaar

Het schijnt dat de meeste goede voornemens de derde week van januari niet eens halen. Toch is het nuttig om rond de jaarwisseling nog eens kritisch naar ingesleten gewoontes te kijken. Zelf heb ik het voornemen om een paar woorden minder vaak of helemaal niet meer te gebruiken: crisis, hip, verdienmodel, top down en bottom up. Ze zijn te cliché, te modieus of te Engels. Met woorden moet je zorgvuldig omspringen, zeker in de RO-wereld, waar plotseling opduikende termen het debat sterk een bepaalde kant op kunnen sturen. Een goed voorbeeld is nog altijd ‘vertrutting’, dat vooral in Amsterdam als wapen wordt gehanteerd door elke horeca-ondernemer die niet honderd procent zijn zin krijgt.

Minister van Wonen Stef Blok riep ‘ontslakken’ uit tot woord van het afgelopen jaar. Het is een compliment voor de initiatiefnemers van het gelijknamige manifest, die pleiten voor het schrappen van overbodige regels in het bouwproces. Het sluit ook goed aan op de aankomende Omgevingswet, waarvan de bedoeling is om regels en normen niet langer afzonderlijk te wegen, maar als onderdeel van de totale gebiedskwaliteit. Het moet zich nog bewijzen of de term een blijvertje is, of dat we bij ontslakken over een jaar weer gewoon aan een sapkuur denken. Maar het zou in elk geval mooi zijn als Blok een traditie in gang heeft gezet en er aan het eind van 2014 opnieuw een RO-woord van het jaar wordt aangewezen.

Placemaking: zou het het echt zo gemakkelijk zijn?
Het zal een jaar zijn waarin steden en dorpen met extra aandacht naar hun centrum of hoofdstraat kijken, omdat ze beseffen dat winkelleegstand en krimpende overheidsbudgetten niet ten koste van hun belangrijkste visitekaartjes mogen gaan. Het wordt ook een jaar waarin tijdelijke en flexibele ontwikkeling verder zullen rijpen. Een paar kunstenaars of skaters in een leegstaand pand in afwachting van de uiteindelijke invulling is niet meer genoeg, als is het maar omdat die toekomstige ontwikkeling onzeker is geworden. Tijdelijke planning is het hobbyisme voorbij en wordt steeds vaker gebruikt als strategisch middel om te testen welke functie een plek voor een stad of wijk zou kunnen hebben. En 2014 wordt een jaar waarin overheden in stedelijke regio’s meer ervaring zullen opdoen met samenwerken rond knooppuntontwikkeling. Iedereen is het er over eens dat we meer uit het spoor kunnen halen dan we doen, niemand lijkt echt tevreden met hoe de meeste stationsgebieden er nu bij liggen.

Als je de trends van een afstand bekijkt, dan komt er een gemeenschappelijke noemer tevoorschijn. Het RO-woord van dit jaar zou wel eens ‘placemaking’ kunnen worden. Ook Engels, maar wie een goed Nederlands equivalent kent, mag het zeggen.