26 februari 2017

Waar zijn 'de wijken' gebleven?

Elke verkiezingsstrijd eindigt in kluitjesvoetbal. Er is een overkoepelend thema dat in de media en tijdens debatten steeds wordt benadrukt, waardoor het een zelfversterkend effect krijgt. Bij de landelijke verkiezingen van mei 2002 was het thema 'de mensen in de wijken'. Eerder dat jaar had Leefbaar Rotterdam de tweede stad van het land veroverd (Andere Tijden maakte er onlangs een uitzending over). Integratie en immigratie waren onderwerp van het politieke debat geworden. Het gesprek erover was te lang gevoerd met gemakzuchtige vergelijkingen van het type 'Nederland is altijd een immigratieland geweest, dus er is niets bijzonders aan de hand'. De plek waar de multiculturele samenleving het meest zichtbaar was, waren ‘de wijken’. Elke politicus had het er over. Ze hoefden er niet eens bij te vertellen welke wijken ze bedoelden. Iedereen wist dat het ging over de delen van de grote steden die het meest waren veranderd door immigratie. Zo was het ook een soort codetaal; met 'de problemen in de wijken' of 'de pijn van mensen die hun buurt zien veranderen' werd eigenlijk gezegd dat er iets moest worden gedaan aan de achterblijvende integratie en aan de instroom van kansarme immigranten.

In de jaren daarna werden de immigratie- en integratie-eisen aangescherpt. Er kwam een minister voor Wonen & Wijken. Er werd flink gebouwd, waarbij het hielp dat het vaak ging om ruim opgezette na-oorlogse wijken. Er kwamen appartementen met koopwoningen, of juist laagbouw met tuinen. Versleten scholen en buurthuizen werden vervangen door frisse multifunctionele gebouwen. Anonieme hondenveldjes werden echte parken. Er kwamen meer levendige straten, met winkels en een echt trottoir.

Het ging beter met de wijken. Dat kon je niet alleen zien, het werd ook bevestigd door onderzoek. Zoals in een rapport van het SCP uit 2013 dat op belangrijke punten vooruitgang liet zien: minder verloedering, minder criminaliteit, minder concentratie van armoede. Maar het was blijkbaar nog te vroeg om te juichen. De onderzoekers waren zo vriendelijk om de mopperaars te hulp te schieten: er was wel vooruitgang, maar het kon niet worden bewezen dat die was te danken aan het beleid. Dat had 'geen meetbaar gunstig effect' gehad. Een nogal geforceerde redenering, maar het stelde iedereen in staat om tobberig te blijven doen over de wijken, en dat gebeurde dus ook. Een simpel bezoek aan Nieuw-West (Amsterdam), Kanaleneiland (Utrecht), Pendrecht-Zuidwijk (Rotterdam) of Malburgen (Arnhem) had iets anders geleerd. Of een praatje met bewoners. Onderzoekers of journalisten die met buitenlandse gasten op stap gaan in een van onze wijken, krijgen steevast als reactie: 'noemen jullie dit een probleemwijk?'


Amsterdam Nieuw-West

We zijn vijftien jaar verder en de problemen in de wijken lijken spoorloos verdwenen. Heel af en toe kom je de term Vogelaarwijk nog tegen in een artikel. In het politieke debat worden ze zelden nog genoemd. Het thema van 2017 is identiteit. De geografische focus ligt niet langer op de grote steden, maar op het 'middenland' daaromheen. Nieuwegein, Purmerend, Ridderkerk, Etten-Leur; gewone plaatsen, niet te klein en niet te groot, waar de gewone burger woont. Er zijn opvallend veel gemeenten bij waar de proteststem hoog scoort. Geograaf Josse de Voogd schreef een uiterst leesbare analyse op Sociale Vraagstukken over de electorale geografie van de PVV.

Je kunt het een vooruitgang noemen ten opzichte van 2002, want het middenland is bij elkaar veel groter dan de wijken in de grote steden. Maar de focus is niet alleen geografisch ruimer geworden, hij is ook diffuser. Bij de wijken ging het nog over concrete problemen, van criminaliteit tot mensen die hun buren niet meer konden verstaan. De identiteitsdiscussie is veel vager omdat identiteit een vaag begrip is. Iedereen kan erop projecteren wat hij wil; zie de vele portretjes in de media van mensen die 'de politiek' niet meer vertrouwen en daar ieder hun eigen reden bij hebben. Nog steeds hangt de multiculturele samenleving boven het debat. Maar waar de nadruk in 2002 nog lag op de confrontatie tussen oude en nieuwe Nederlanders, ligt die nu op het 'gevoel' dat mensen hebben. Dat van bewoners die protesteren tegen de komst van een AZC of tegen een handjevol woningen voor statushouders. Van mensen die hun kennis over asielzoekers, moslims en andere 'anderen' niet uit de eerste hand hebben, maar uit tweets of Facebookberichten, al dan niet uit het buitenland, al dan niet fake.

Over de wijken hoor je nooit meer iets. Goed nieuws is geen nieuws. Partijen zouden het goede nieuws best kunnen benoemen. De VVD zou de nadruk kunnen leggen op de dalende criminaliteitscijfers, het terugdringen van de kansarme immigratie en de komst van meer koopwoningen. De PvdA op het verbeteren van de leefbaarheid en op het feit dat het mengen grotendeels is gelukt zonder dat het ten koste ging van de sociale woningbouw. Maar dat doen ze niet. Want dan moeten ze het hebben over de grote steden, en over dingen die relatief goed gaan. En dat zijn niet de spelregels bij het kluitjesvoetbal van 2017.

2 februari 2017

Kaartlezen (20) - Amsterdam Beach!

Het was vorig seizoen een van de grappigste momenten uit het satirische programma Zondag met Lubach: de Amsterdamse toeristenkaart. Buitenlandse bezoekers willen alleen naar een plek komen die Amsterdam heet, vertelde presentator Arjen Lubach. Dat is vervelend voor Amsterdam, want daar wordt het te druk. En het is ook vervelend voor plekken die geen Amsterdam heten en daardoor juist weinig toeristen trekken. Maar daar heeft de stad nu iets op gevonden: we noemen Zandvoort gewoon Amsterdam Beach. Het lijkt een grap, maar vervolgens komt er daadwerkelijk een kaart in beeld waarop de strook van Lisse tot Aalsmeer Flowers of Amsterdam heet. De Vechtstreek is omgedoopt tot Castles & Gardens of Amsterdam. Het idyllische Waterland - een naam die geen vertaling nodig heeft, zou je denken - is Old Holland.

Het is een kaart die wordt gebruikt door Amsterdam Marketing, de stichting die namens de hele regio het toerisme bevordert. Waren de marketeers nog iets vindingrijker geweest, dan hadden ze de Oostvaardersplassen vast Amsterdam Safari genoemd. Het Amsterdam-thema wordt door de makers van Zondag met Lubach tot in het absurde doorgevoerd. De Drentse hunebedden zijn voortaan de Amsterdam Stones, de Wadden de Amsterdam Islands. Tot een verslaggeefster uiteindelijk met een Amsterdam Globe in de hand staat. Lubach: 'Maar je kunt toch niet zomaar de hele wereld Amsterdam noemen?' Verslaggeefster: 'Waarom niet? Dat deden we in de zeventiende eeuw toch ook?'




Heerlijke geo-satire. Maar ook realiteit. De kaart past bij de ambitie van de regionale bestuurders om toeristen te spreiden over de hele stad, en liefst ook daarbuiten. Dit vermindert niet alleen de drukte in het centrum van Amsterdam, het levert ook veel extra inkomsten op als buitenlandse bezoekers meer zien van de regio en een dagje aanplakken aan hun verblijf. Dus moet het ze zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt; niet voor niets heet het Station Koog-Zaandijk sinds kort Station Zaandijk-Zaanse Schans. Zo'n kaart die de hele regio laat zien, toont ook aan hoe de functie van toeristenkaarten verschuift van neutraal en informatief naar sturend en lokkend. Dankzij Google Maps was het nog nooit zo gemakkelijk om je weg te vinden, en informatie over potentiële bestemmingen is ook overal beschikbaar. Juist die overvloed kan de reisconsument overweldigen. Waar wil hij heen, waar mòet hij heen in die twee - of toch maar drie? - dagen Amsterdam? Een kaart als die van Amsterdam Marketing trekt de ogen van de bezoeker naar de regio, laat duidelijk de verbindingen zien, en suggereert op handige wijze dat een bezoek aan het Muiderslot - pardon: Amsterdam Castle - net zo goed bij het totaalpakket hoort als het Van Gogh Museum en een rondvaart door de grachten.

En verzint dus compleet nieuwe namen. De vraag is hoe ver je daar in moet gaan. Toeristen op weg helpen met fantasienamen is één ding, maar wat als een nieuwe naam gaat concurreren met de oude? Een deel van Amsterdam-West mogen we sinds kort 'het Hallenkwartier' noemen, naar de tot uitgaanscentrum verbouwde tramremise De Hallen. Het staat op de straatnaambordjes, waarmee het een officiëel tintje krijgt. Een staaltje buurtmarketing, afgekeken van 'de negen straatjes' in de grachtengordel, die als the nine little streets inmiddels alle reisgidsen hebben gehaald. Onder bewoners zorgde de plotselinge naamsverandering voor nogal wat irritatie. 'Hallenkwartier? Het is hier gewoon de Kinkerbuurt!'














Verschenen in Geografie, februari 2017
www.geografie.nl