9 september 2016

Amerika in romans (2)


De beste literatuur voor bij de presidentsverkiezingen. Of voor wie tijdens het lezen even het gevoel wil hebben in de States te zijn. Vijf romans die iets vertellen over de Amerikaanse samenleving, steden en landschappen.


Tom Wolfe – Back to Blood

Tom Wolfe is de meester van de sociale satire. Vaak met een stad als middelpunt, zoals New York in The bonfire of the vanities en Atlanta in A Man In Full. In Back to Blood (2012) is Miami het toneel. De hoofdpersoon is een Cubaans-Amerikaanse politieman die een Cubaanse bootvluchteling aanhoudt vlak voordat die voet aan land kan zetten. Helaas voor de agent wordt het incident rechtstreeks op de lokale televisie uitgezonden, waarna hij in een loyaliteitsconflict komt met zijn 'eigen' mensen.

Je kunt veel zeggen over Wolfe, maar niet dat zijn romans subtiel zijn. Zoals altijd worden de gespannen verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen moddervet aangezet. In Miami gaat het vooral om de machtsstrijd tussen de Cubanen en de Afro-Amerikanen. Andere groepen, zoals de Haïtianen, moeten daar tactisch tussendoor zien te laveren. De Russische nouveau riche heeft zich gestort op de kunstwereld, waarvan de decadentie door Wolfe haarfijn wordt ontleed.

Je kunt het karikaturaal of cynisch noemen, zoveel nadruk op etniciteit, alsof de moderne Amerikaanse stadsbewoners niets meer zijn dan de optelsom van hun afkomst en ambities. Zulke verwijten krijgt Wolfe dan ook regelmatig. Maar misschien moet je een roman als Back to Blood niet al te serieus nemen en lezen als een satirische, volkomen politiek-incorrecte weergave van de stedelijke microkosmos. Het knappe is dat je je echt even in Miami waant, misschien wel de minst Amerikaanse van alle Amerikaanse metropolen. Elke buurt wordt beschreven; van het boomloze Hialeah, waar de Cubanen hun Amerikaanse droom hebben waargemaken, tot de hippe kunstwijk Wynwood en de afgelegen suburbs aan de rand van de Everglades. En natuurlijk Miami Beach, het volgebouwde schiereiland voor de kust waar de nieuwe rijken het goede leven vieren. 


Jonathan Franzen – The Corrections

Het is een genre op zichzelf: de Grote Amerikaanse Roman. Je houdt ervan of niet, zo’n breed uitwaaierend verhaal met talloze personages en meerdere verhaallijnen die uiteindelijk via enorme omwegen bij elkaar komen. In de familieroman The Corrections (2001) is 'bij elkaar' het stadje St. Jude, waar moeder Enid droomt van een laatste Kerstmis thuis met haar drie volwassen kinderen. Met vader Alfred gaat het niet goed. Hij trekt zich uitgeblust en verbitterd zich terug in zijn garage, waar nog een paar overblijfselen liggen van zijn loopbaan bij de Midwest Pacific. Van dat spoorwegbedrijf is ook al weinig meer over, want de gouden tijden van de trein in Amerika zijn voorbij.

St. Jude bestaat niet echt, maar uit de tekst kun je opmaken dat het ergens in de landelijke staat Iowa is gesitueerd. De drie uitgezworven kinderen zijn alle drie naar de oostkust verhuisd. Over haar jongste zoon Chip vertelt moeder aan iedereen dat hij bij de Wall Street Journal werkt, omdat ze dat aan de telefoon denkt te hebben verstaan. Vergist ze zich echt, of is het pochen uit zelfbescherming? Dochter Denise heeft succes in Philadelphia als chef-kok maar heeft er in haar privéleven een behoorlijk rommeltje van gemaakt. Veel onderling contact hebben de kinderen niet. Een van de hoogtepunten in de roman is een e-mailwisseling waarin broer en zus elkaar helemaal verrot schelden. De aanleiding is de rode draad die alle verhaallijnen bij elkaar houdt: de kwestie of ze met Kerstmis naar 'huis' zullen gaan. Ook oudste zoon Gary is al jaren niet met zijn gezin in St. Jude geweest. Deze keer wil hij graag, maar zijn vrouw saboteert op alle mogelijke manieren het familiebezoek.

Bij de Great American Novel hoort de ambitie om iets te zeggen over veranderingen in de Amerikaanse samenleving. In The Corrections zijn dat het afbrokkelen van zekerheden, het verlies van vaste waarden, vaste banen, hechte familiebanden en de zekerheid dat elke generatie het beter heeft dan de vorige. De roman gaat ook over de afstand tussen ouders en kinderen. Figuurlijk maar ook letterlijk: de drie kinderen aan de stedelijke oostkust en de ouders in de landelijke Midwest, vasthoudend aan de burgerlijke waarden waarmee ze zelf opgroeiden.

Aan het slot komt het tot een voorzichtige en voorlopige verzoening tussen de hoofdpersonen. Want je kunt de kinderen wel uit de Midwest halen, je haalt de Midwest niet uit de kinderen. Dat klinkt misschien wat braafjes, maar dat is het niet. Franzen heeft je dan al zo knap meegenomen in de levens van de hoofdpersonen dat het je als lezer écht iets kan schelen of die hereniging in St. Jude er zal komen.


Donna Tartt – The Little Friend

De jaren zeventig, het zompige zuiden van de Verenigde Staten, een klein stadje in de staat Mississippi. Houten huizen met veranda's en weelderige tuinen waarin vrijgezelle roddeltantes wonen. Daartussen een twaalfjarige meisje met een rijke fantasie en een hele zomer vrij. Die benut ze om op zoek te gaan naar de moordenaar van Robin, haar broer die ze nooit heeft gekend omdat hij vlak na haar geboorte opgehangen aan een boom in de tuin werd gevonden.

(Spoiler-alert). Het moordmysterie The Little Friend (2002) is van de drie grote Tartt-romans de minst gelauwerde. Ongetwijfeld heeft dat te maken met de ongebruikelijke vorm. Anders dan in haar eerste, mega-succesvolle roman The Secret History blijft het moordmysterie deze keer onopgelost. Een thriller die tot op de laatste pagina een ontknoping belooft zonder die te geven; niet iedereen kan ertegen, sommige lezers reageerden zelfs woedend. Dat is jammer, want meer nog dan een thriller is de roman een fascinerend portret van het Amerikaanse Zuiden. Tartt spint een web van magie met als ingrediënten onder meer een waanzinnige dominee, een huis vol slangen, alles overwoekerend onkruid en een buitengebied met outlaws die zich door niemand iets laten vertellen. Een van de mooiste scénes is die waarin Harriet samen met een kandidaat-moordenaar terecht komt in een watertoren, ook zo'n typisch Amerikaans symbool.

De vraag is of de schrijfster geen spel speelt met de lezer door allerlei aanwijzingen te verstoppen in het verhaal. Daar lijkt het sterk op. Hier en daar op het internet kun je theorieën vinden van lezers die de oplossing denken te hebben gevonden, maar die spreken elkaar allemaal tegen. Het blijft gissen, ook omdat de roman is geschreven vanuit het gezichtspunt van een dappere maar naïeve twaalfjarige. Misschien moet je van tevoren juist wél weten dat Harriet het mysterie niet oplost, zodat je haar tijdens het lezen een handje kunt helpen.


Teju Cole – Open City

Psychiater Julius maakt lange wandelingen door Manhattan. Zo probeert hij de stad te doorgronden en de kenmerken van alle verschillende buurten op te slaan. Als een kind dat met blokken speelt, zoals hij zelf zegt. In zijn beschrijvingen lijkt New York soms op de hectische wereldstad die iedereen kent, maar vaker nog op een verzameling verstilde plekken, elk met een eigen verhaal. Het water rond de stad, met zijn moeilijk bereikbare en verlaten oevers, is de 'ongeliefde dochter' van het 'vreemdste aller eilanden'. In de verte, achter het vrijheidsbeeld, ligt Ellis Island als symbool van aankomst in het nieuwe land. Maar dan vooral voor Europeanen en niet, zoals Julius opmerkt, voor alle migranten die 'te vroeg' of 'te laat' kwamen. Het is duidelijk dat hij zichzelf - als in Nigeria opgegroeide zoon van een Nigeriaanse vader en een Duitse moeder - tot de laatste categorie rekent. De Afrikaanse naam in zijn paspoort zegt hem niets meer. Op zijn Nigeriaanse kostschool werd hij gediscrimineerd omdat hij 'te licht' was, in New York ontmoet hij Afro-Amerikanen die blij constateren dat hij from the motherland is, waar hij absoluut niets van moet hebben.

Open City (2011) leest soms als een wandelgids voor Manhattan. Maar voor de hoofdpersoon hebben de urenlange slenteringen een therapeutisch karakter. Langzaam wordt duidelijk welke gebeurtenissen uit zijn verleden hem achtervolgen. Daaronder één specifieke, die hij blijkt te hebben verdrongen en aan het eind van het boek wordt onthuld. In het midden van de roman is er een bezoek aan Brussel, waar Julius een 'voelbare psychologische druk' opmerkt. Ook hier gaat het weer over identiteit. Ogenschijnlijk zonder partij te kiezen, laat Cole verschillende stemmen klinken. Een belezen Marokkaanse winkelverkoper beschrijft België als een 'lastige plek voor een Arabier' en zegt dat onderdrukte minderheden beter een voorbeeld kunnen nemen aan de onverzoenlijkheid van Malcolm X dan aan het vreedzame verzet van Martin Luther King. Een volgende gesprekspartner van Julius reageert daarop door te zeggen dat ze 'dat type' kent en dat ze het gevaarlijk vindt als jonge mannen denken dat ze de enigen zijn die het zwaar hebben. Woorden met een profetisch randje.


T.C. Boyle - The Tortilla Curtain

Al is hij ruim twintig jaar oud, toch is The Tortilla Curtain (1995) misschien wel de roman die het best bij deze presidentsverkiezingen past. Het is een verhaal over hoe de haves en de have nots elkaar wantrouwen, belazeren en misverstaan. Tegelijk is het een beeld van Los Angeles, een stad op de grens van extreme rijkdom en extreme armoede. Natuurjournalist Delaney en makelaar Kyra wonen in een verre suburb van de stad, gebouwd in een droge canyon. Ogenschijnlijk hebben ze alles perfect voor elkaar. De gezinshonden hebben artistieke namen, het zoontje krijgt high-fiber ontbijtvlokken. Het grootste drama dat hen lijkt te kunnen overkomen, is als een van de honden wordt gegrepen door een coyote. Maar de canyon heeft meer bedreigingen. Er kamperen illegale Mexicanen. Elke dag verzamelen ze zich op afgesproken plekken op zoek naar een karig dagloon. Een van hen is Candido en zijn piepjonge en hoogzwangere vrouw América.

De roman is afwisselend geschreven vanuit de Amerikaanse en Mexicaanse hoofdpersonen, wat zorgt voor mooie contrasten. Aan de ene kant de perfect family met hun first world problems en hun illusie van een gecontroleerd, risicovrij leven. Het is sociale satire die soms doet denken aan de film American Beauty. Aan de andere kant de straatarme Candido die vastbesloten is een huis te hebben voordat de najaarregens komen. Zijn optimisme lijkt onverwoestbaar, ook als hij wordt beroofd of als tussenpersonen hem belazeren. 

De bewoners van de villawijk in de canyon vergaderen over de vraag of er een hek rond de wijk moet komen. Kyra is voor; als makelaar heeft ze gezien hoe steeds meer rijke huizenzoekers iets out of the way zoeken, waarmee ze bedoelen dat ze de gevaren van de stad willen ontvluchten. Langzaam geeft ook Delaney zich gewonnen. Een buurtbewoner overtuigt hem ervan dat de Mexicaan die hij op de snelweg heeft aangereden (de lezer weet dat het Candido is) zich voor zijn auto heeft geworpen om de verzekeringspremie te innen. Ook de bosbrand die uitbreekt móet de schuld zijn van de Mexicanen. Als natuurschrijver weet Delaney dat bosbranden horen bij de chaparral (het landschap dat wij maquis noemen). Maar op dat moment heeft hij al besloten dat de Mexicanen de schuld van alles hebben. De tweede confrontatie tussen Delaney en Candido zie je ruim van tevoren aankomen, maar weet toch te verrassen.