Als
je de Vlaamse islamcriticus Wim Van Rooy mag geloven, verandert de Baarsjes
binnenkort in een oorlogsgebied. In een reportage van Studio Powned trekt hij
van leer tegen de pas afgebouwde Westermoskee.
Volgens Van Rooy is het naïef om te denken dat een moskee zomaar een gebouw is:
'Het is een statement: wij willen jullie overwinnen. Wij willen het westen veroveren.'...
'Als je erover praat moet je je bestaande kaders wegwerpen. Het boek dat hier
wordt voorgelezen is een oorlogshandboek. Het is een plaats waar ze plannen
kunnen smeden en wapens kunnen verbergen.'
Van
Rooy is de schrijver van het in België ophefmakende boek Waarover men niet
spreekt. Bij die titel schiet je als Nederlander toch wel even in de lach.
We spreken hier al zo'n vijftien jaar over niets anders dan islamisering
en radicalisering, op steeds luidere toon. De teksten van Van Rooy
zijn een iets uitgebreidere versie van de hyperbolen
die we kennen van Geert Wilders. Het is de hysterie waar je geen aandacht aan
zou besteden als de bijbehorende politieke stroming niet op dertig of meer
zetels in de peilingen stond. Alles gestoeld op een ijzeren, onverzoenlijke
logica waarin alleen nog plaats is voor een vreedzame 'wij' en een
oorlogszuchtige 'zij'. De Westermoskee is nog niet open, er is nog
geen woord in gesproken, nog geen gebed gehouden. Maar Van Rooy maakt een
wandeling door Amsterdam, ziet een minaret en weet genoeg: 'minaretten zijn
bajonetten'.
Zou
hij ook weten dat er in de buurt waar hij staat steeds minder moslims
wonen? Dat de huizenprijzen in de Baarsjes, samen met die in het aangrenzende
Bos en Lommer, in de afgelopen jaren het hardst stegen van alle Amsterdamse
buurten? Dat het een buurt is waar de trendy coffeeshops uit de grond schieten
en waar ministers, kamerleden en BN'ers wonen? Als er al een kantelpunt bestaat
waarop een buurt dreigt om te vallen door islamisering dan is dat gevaar in de
Baarsjes al lang geweken. Twintig jaar geleden was dat misschien nog anders,
toen dit deel van de stad er veel minder florissant bij lag. Toen zou zo'n
imposante moskee nog een signaal kunnen zijn geweest: hier begint islamitisch
Amsterdam. Nu is de moskee hoogstens een opvallende
verschijning in een sterke en diverse buurt.
Wat
Van Rooy en andere islamcritici niet willen zien, is dat achter de term 'moslims'
allerlei verschillende groepen schuilgaan, voor wie de sociale functie
van een moskee minstens even belangrijk is als de religieuze. Ironisch genoeg
is dat precies dezelfde fout die de gemeente Amsterdam met de Westermoskee
maakte. De moskee moest een onderdeel worden van de buurt en worden ingebed in
het integratiebeleid van de gemeente. Dat paste helemaal bij de Cohen-jaren,
toen de gedachte nog heerste dat integratie het best kon verlopen via een
eigen islamitische zuil. En dus kwam er een plan om de Westermoskee tegelijk te
ontwikkelen met appartementen en winkels, alles gebouwd in de traditionele
baksteen-architectuur die kenmerkend is voor de Baarsjes. Het moest een moskee
worden met de deuren open naar de omliggende buurt, een multiculti-moskee.
Onvergetelijk zijn de beelden bij de officiële aankondiging van het plan, waarbij oudere Turken in religieuze kledij wat verdwaasd kijken naar een
groepje dansende en rappende jongeren. Je zag meteen: die mensen willen
helemaal geen multiculti-moskee. Ze wilden een moskee voor hun eigen groep Turken van conservatief-religieuze snit.
In de
jaren daarna werd de kloof tussen gemeente en de initiatiefnemers voor de
moskee pijnlijk zichtbaar. Er kwamen financiële perikelen, de onderhandelingen
tussen het stadsbestuur en de moskeevereniging verliepen steeds moeizamer. De
liberale voorzitter, die het multiculturele liedje van de
gemeente meezong, werd onder druk van de Turkse koepelorganisatie Milli
Görüş vervangen. De woningcorporatie wilde niet langer wachten en begon met
de woningbouw, zonder dat duidelijk was of de moskee er nog ging komen. Toen na
jarenlange onduidelijkheid de moskeevereniging aankondigde met de bouw te
beginnen, reageerde de stadsdeelvoorzitter van de Baarsjes met de opmerking dat hij het allemaal nog moest
zien. Dat was dus de leider van een democratisch gekozen bestuurslaag, die niet wist of het grootste gebouw in zijn wijk er wel of niet kwam en de indruk wekte dat hij er het liefst niets
mee te maken had.
En nu
staat de moskee er dan toch, de minaret en de koepel hoog uitstekend boven de smalle
straten. Groter en hoger dan de kerken in de buurt. Kerken die voor een deel al niet meer in functie zijn; een paar straten
verderop wordt de Chassékerk verbouwd tot danscentrum. De Westermoskee is een paleis voor een minderheid onder de Turks-Amsterdamse bevolking, een minderheid van een minderheid. Alsof een tafeltennisclub het voor
elkaar heeft gekregen om een eigen stadion te bouwen, midden in een woonwijk.
Rond de moskee is nauwelijks parkeerruimte voor de bezoekers. Aan de
architectuur is het oorspronkelijke plan af te zien, want moskee en woningen
zijn min of meer in dezelfde stijl gebouwd. Maar loop er tussendoor en je ziet
dat de verhouding zoek is. Dit gebouw heeft ruimte nodig, ruimte die er in
dit deel van Amsterdam niet is. Eigenlijk zouden we het moeten omdopen tot Job Cohen Moskee en er een bordje bij moeten zetten met de tekst Monument voor het Multiculturalisme (ca. 1980 - ca. 2005).