30 mei 2017

We hebben nieuwe lijstjes nodig

Ede de gelukkigste stad van Nederland! Amsterdam nummer acht op de wereldranglijst van aantrekkelijkste steden! Lijstjes doen het altijd goed. Ze worden gretig verspreid, vooral als de eigen stad hoog scoort. Voor kranten en websites is het gemakkelijke content. Meestal blijft het bij een kort bericht waarin niets over het achterliggende onderzoek wordt verteld. Wat dat betreft verschillen steden- en landenlijstjes niet zoveel van de eindeloze hoeveelheid clickbait op het web; je weet dat je het met een flinke schep zout moet nemen en toch mòet je even kijken naar die 15 celebrities with dirty secrets.

Het is een oermenselijke behoefte om te rangschikken. Het antwoord op de vraag wat er precies is gemeten, en hoe dat is gedaan, is altijd wel te vinden in de krochten van een bijbehorend rapport. Maar wie gaat er naar een website om een pdf van 143 pagina's te downloaden? Het gaat om dat lijstje. En al weet je dat de uitkomsten moeten worden gerelativeerd, ze blijven toch hangen. Kopenhagen en Wenen zijn Amsterdam gepasseerd op de lijst van leefbare steden? Amsterdam, let op uw zaak!

Zo blijven er veel vragen liggen. Hoe zijn containerbegrippen als 'leefbaarheid' of 'aantrekkelijkheid voor investeerders' precies samengesteld? Waar zijn de grenzen van de stad gelegd? Als je de Randstad vergelijkt met Groot-Parijs krijg je heel andere uitkomsten dan wanneer je de stad Amsterdam met de stad Parijs vergelijkt. Hoeveel steden zijn er vergeleken en waarom precies die? In internationale lijstjes is Amsterdam vaak de enige Nederlandse vertegenwoordiger en worden Rotterdam of Den Haag overgeslagen. Buitenlandse steden die veel groter zijn dan Amsterdam, ontbreken dan weer. Ooit wel eens Belo Horizonte voorbij zien komen in zo'n ranglijst?

De Global Power City Index van het World Economic Forum (2017)



De vraag is altijd wat je nu precies meet. Het geluksonderzoek onder de vijftig grootste Nederlandse gemeenten bijvoorbeeld, was self reported: deelnemers moesten zelf aangeven hoe ze zich voelden. Dan meet je eigenlijk niet hoe gelukkig mensen zijn, maar welk antwoord ze geven op de vraag hoe gelukkig ze zijn. Het is heel waarschijnlijk dat ook in de bereidheid om toe te geven dat je je ongelukkig voelt culturele en demografische - en dus ook geografische - verschillen bestaan. Dan zijn Edenaren (what's in a name) dus niet het gelukkigst, maar vinden ze dat ze het minst mogen klagen. 

Wat zegt zo'n ranglijst waarin usual suspects als Londen, New York en Tokyo bovenaan staan over het leven van de gemiddelde bewoner van die stad? Of een leefbaarheidsonderzoek waarin steden als Kopenhagen, Vancouver, Wenen en Zürich steevast hoog eindigen. Meet je daarin de aantrekkelijkheid van die steden of vooral die van de welvarende en stabiele landen waarin ze liggen?

Veel 'beste dit-of-dat' lijstjes zijn een overblijfsel uit het pre-2008 tijdperk van voor de vastgoed- en kredietcrisis. De heersende gedachte was lange tijd dat als steden zouden gaan voor de hoofdprijzen - de beste bedrijven, de slimste bewoners - op termijn al hun inwoners daarvan profiteerden. We weten inmiddels dat het niet zo werkt. Zelfs Richard Florida, de goeroe van de creative cities gedachte, heeft inmiddels schoorvoetend zijn ongelijk toegegeven. Juist in steden zijn er winnaars en verliezers. Er is verdringing op de woning- en arbeidsmarkt. Wijken veranderen, waarbij oude bewoners letterlijk of figuurlijk worden weggedrukt door nieuwe. Er zijn, ook in Nederland, oplopende woonquotes; het deel van het inkomen dat opgaat aan vaste lasten.

Dit is geen pleidooi om te stoppen met lijstjes, wel om inzichtelijker te maken wat ze precies voorstellen. En voor een ander soort lijstjes. Niet meer alleen van de beste, maar van 'de beste voor wie?' Een leefbare stad betekent voor bewoners met een laag inkomen dat de huren niet nog harder stijgen. Voor jonge starters dat er voldoende betaalbare woningen te vinden zijn. Voor gezinnen met kinderen dat er voldoende speelplekken in de buurt zijn. Voor cultuurliefhebbers dat het theateraanbod op peil blijft.

Het vraagt om een nieuw soort lijstjes. Lijstjes waarin stedelijke, regionale of landelijke kwaliteit niet langer wordt gemeten als een gemiddelde dat door een hoge top omhoog wordt getrokken, maar waarin vooral wordt gemeten hoe groot de groep bewoners is die ervan profiteert. Je zou het 'de meest inclusieve stad' kunnen noemen. Welke steden slagen er het best in om iedereen te laten meetellen en meedoen?


Amsterdam-Noord, Van der Pekstraat

10 mei 2017

Geodicht




Vergeet het oude links en rechts
Verkiezingen zijn nog slechts

Een regionale stammenstrijd
Rond zaken als identiteit

De stad blij progressief
Het land boos en vol ongerief

Dat is nu het verhaal
Maar klopt het helemaal?

Onthoud als je zo'n kaartje ziet
Mensen stemmen, plaatsen niet 



3 mei 2017

Kaartlezen (23) - Zeventien miljoen stippen

Utrecht





U staat op de kaart. Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakte een dotmap waarop elke Nederlander met een stip staat weergegeven (link). Dat klinkt misschien wat big brother-achtig, maar zo is het niet. Het uit de statistieken bekende inwoneraantal wordt omgezet in stippen en vervolgens ‘geladen’ in het bijbehorende deelgebied. Op deze kaart hebben bewoners met een autochtone Nederlandse achtergrond een roze stip gekregen, die met een niet-westerse migratieachtergrond een blauwe en bewoners met een westerse migratieachtergrond een groene. Zo laat de kaart tot in detail zien waar mensen wonen, met hoevelen ze zijn en wat hun herkomst is. Wijken met een groot aandeel bewoners met een migratie-achtergrond, zoals Kanaleneiland in Utrecht, kleuren blauwer; wijken met een groot aandeel autochtonen kleuren roder. Zoom je in op de kaart, dan zie je dat er ook flink wat ‘confettiwijken’ te zijn, waarin ruwweg evenveel bewoners met een Nederlandse, westerse en niet-westerse migratie-achtergrond zijn te vinden. Wie de interactieve kaart afspeurt, ontdekt ook opvallende concentraties van groene en blauwe stippen. De groene zijn westerse migranten, zoals studenten op universiteitscampussen als de Uithof in Utrecht. De blauwe zijn de bewoners van asielzoekerscentra.

Het voordeel van dotmaps is dat ze zowel patronen als dichtheden laten zien. Daarnaast zijn ze heel geschikt als interactieve kaart, omdat je ze op een aantal schaalniveaus kunt bekijken. Bij uitzoomen vermengen de kleuren zich en zie je patronen op grote schaal. Bij inzoomen worden de afzonderlijke stippen zichtbaar en hun verdeling in buurten, steden en dorpen. Dotmaps worden vaker gebruikt om afkomst weer te geven. Bekend is de racial dotmap van de Verenigde Staten die de vaak messcherpe etnische scheidslijnen tussen de blanke, zwarte en latinobevolking in Amerikaanse steden laat zien. Ook van Brazilië is er een dotmap, die net als in de VS een sterke ruimtelijke segregatie van bevolkingsgroepen laat zien. 

De CBS-kaart is niet helemaal vergelijkbaar met de Amerikaanse en Braziliaanse dotmaps, omdat hij niet etniciteit maar migratieachtergrond laat zien. Op dat punt lijkt Nederland dus een behoorlijk gemengd land. Al heeft de driedeling 'Nederlands, westers, niet-westers' natuurlijk een beperkte betekenis; bij de groepen 'westers' en 'niet-westers' gaat het om iedereen die zelf of van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Om te weten hoeveel oude en nieuwe bewoners een plek heeft, zou je bijvoorbeeld ook kunnen kiezen voor een tweedeling 'wel of niet geboren in deze gemeente'. Stippenkaarten zijn voor allerlei doeleinden geschikt, bijvoorbeeld om verschillen in welvaart of stemgedrag weer te geven. Het CBS laat weten dat de dotmap ook zal worden toegepast voor andere data, omdat daarvoor veel interesse is. 

Veel 'confettiwijken' in de grote steden, zoals hier Struisenburg in Rotterdam

Utrecht, studentencampus de Uithof

Verschenen in Geografie, mei 2017