Ontregelend nieuws in Het Parool afgelopen weekend: het aantal huizenkopers dat Amsterdam verlaat, is al sinds 2010 gestaag
aan het stijgen. In sommige randgemeenten is
de helft van de nieuwe kopers Amsterdammer, in de populairste uitwijkplaats Amstelveen een
derde. Makelaars uit Haarlem openen al kantoren in de hoofdstad om kopers te begeleiden naar Kennemerland, en ook Zaanstad en Weesp zitten in de lift. In alle tien onderzochte
randgemeenten steeg vorig jaar het aandeel Amsterdammers onder de nieuwe
woningkopers.
Het artikel lijkt wat te wringen met de vele juichverhalen waarin wordt verteld dat Amsterdam groeit als kool, dat de stad
geliefder is dan ooit tevoren en dat 'kleiner wonen' de nieuwste trend is. Dus wat moeten we hier nu mee? Het zijn cijfers waar je verschillende
kanten mee op kunt. Je kunt ze zien als een bewijs dat, ondanks de groeiende populariteit van de stad, veel mensen nog altijd de voorkeur geven aan een suburbane woonomgeving. Niks bijzonders aan de hand; die vertrekkers maken gewoon de uitruil tussen prijs, woninggrootte en locatie die kopers altijd maken. Het traditionele overloopmodel, waarin Amstelveen, Haarlem en
Zaanstad dan nu de plaats hebben ingenomen van oudere overloopgemeenten als
Almere en Purmerend.
Je kunt de toenemende stadsvlucht ook zien als een bewijs dat de woningprijzen in Amsterdam zo uit de hand zijn gelopen dat steeds meer gezinnen de stad worden uitgedrukt. In het Parool-artikel zegt een makelaar: 'Maar het allerliefst willen mensen toch in Amsterdam blijven wonen. Dat horen we toch wel erg vaak.' Een quote van een andere makelaar maakt duidelijk dat 'in Amsterdam' voor velen nog steeds 'binnen de ring' betekent: 'Besluiten Amsterdammers buiten de Ring te kijken, dan blijken
IJburg, Nieuw-West en Zuidoost vaak geen optie, en willen kopers
liever naar een plaats als Haarlem.'
Blijkbaar zijn er dus veel spijtverhuizers die met pijn in het
hart vertrekken en is tegelijkertijd de helft van de stad, als je Noord rekent tot de wijken buiten de ring, geen optie voor ze. Daarom is deze uittocht geen business as
usual. Dit gaat niet alleen over huizenprijzen, vierkante meters
en de afstand tot de stad. Dit gaat ook over emoties en verwachtingen, over het beeld dat mensen
hebben van de stad en van de afzonderlijke wijken.
Door welke gevoelens laten huizenzoekers zich leiden? Waarom willen
zoveel mensen – ondanks de vele nieuwbouw, ondanks de lagere
prijzen – niet in wijken als Nieuw-West, Zuidoost,
IJburg en Noord wonen? Wat kan de stad doen om ze te behouden? Kan
bijvoorbeeld het gemis van een tuin worden opgevangen met grotere buitenruimtes, dakterrassen of speelplekken in de buurt? Welke rol speelt de angst voor 'zwarte scholen'? Zouden meer huizenkopers overwegen om in de stad te blijven als
ze de zekerheid hebben dat ze zelf de school van hun kinderen mogen
uitkiezen? Naar dat soort vragen zou ik wel eens een goed onderzoek willen zien.