Deze
kaart van de Randstad levert een bekend beeld op. De vier grote
steden horen bij de ene groep (geel) en de meeste andere gemeenten
bij de andere (groen). Dan moet het wel iets met groei te maken
hebben, denk je al snel. Want overal lezen en horen we dat de steden
ongekend populair zijn en onstuimig groeien. De stad is the
place to be,
vooral voor jongeren. Hier is de verrassing: de kaart toont precies
het omgekeerde. Hij laat de ontwikkeling zien van het aantal
huishoudens van jonge dertigers (30-34 in 2011) met of zonder kinderen, in
de periode 2011-2016. Geel is krimp, groen is groei. De vier grote
steden verliezen juist dertigers, net als de studentensteden Delft en
Leiden. Bijna alle andere gemeenten trekken jonge huishoudens aan. Je
moet goed zoeken naar uitzonderingen. Slechts een paar kleinere
gemeenten, waaronder Lisse en Gouda, slaagden er niet in om huishoudens uit deze groep te winnen.
De
kaart is gemaakt door onderzoeks- en adviesbureau RIGO en komt uit de
serie ‘Veel
voorkomende
misverstanden over de woningmarkt’.
Een
van
die misverstanden is dus dat het aantal jongeren in de steden enkel
toeneemt.
Dat geldt misschien voor bepaalde groepen, zoals studenten en
jonge
buitenlandse werknemers, maar niet voor jonge gezinnen. Er zijn een
paar verklaringen. Voor een deel is de uittocht van dertigers een
inhaaleffect. Door de crisis bleven mensen langer zitten waar ze
zaten. Een deel van de verhuizingen kwam bovendien terecht in grote
Vinex-wijken
die
bij de stad horen, zoals Leidsche Rijn (Utrecht), Nesselande
(Rotterdam) en IJburg (Amsterdam). Die effecten zijn nu deels
uitgewerkt. En juist omdat de stad zo populair is, de huizenprijzen
er zo snel zijn gestegen en er relatief weinig grotere woningen met
tuin zijn, betekent verhuizen voor jonge gezinnen meestal een vertrek
uit de stad.
Altijd
goed als bestaande ideeën op hun kop worden gezet met nuchtere
feiten. Helemaal als die feiten op een overzichtelijke kaart worden
gepresenteerd. Het toont aan hoe je moet oppassen met algemene termen
als
groei,
jongeren en aantrekkingskracht. Wat
kaarten en statistieken dan weer minder goed laten zien, is hoe mensen
zich voelen. Achter elke verhuizing schuilt een verhaal. Hoeveel
stadverlaters zouden er balend in de trein of auto zitten, verlangend naar
de tijd dat ze nog op de fiets sprongen naar hun werk in de stad?
Hoeveel zijn er juist elke dag weer blij met hun huis met tuin? Het
is van alle tijden dat mensen de stad verruilen voor een ruimere en
rustigere
woonomgeving. En
ook dat je als huizenzoeker niet alles tegelijk moet willen, want
het spreekwoordelijke boerderijtje in de Kalverstraat bestaat alleen
in sprookjes. Maar toch: in hoeverre is die trek uit de stad van
jonge gezinnen nu een positieve keuze en in hoeverre is het een
noodgedwongen suburbanisering van mensen die eigenlijk stedelijker
zouden willen wonen? Er is maar één manier om erachter
te
komen: vraag het ze. Niet vluchtig en vlak na de verhuizing,maar in
een onderzoek dat verder kijkt. Echt een klus voor geografen.
Verschenen in Geografie, januari 2018