Het groen in de stad staat zwaar onder druk. In Amsterdam is
tussen 2003 en 2016 binnen de ringweg 600 voetbalvelden aan groen verdwenen. Als we zo doorgaan, worden onze steden
onleefbaar. Want groen in de omgeving is juist zo belangrijk. Bomen koelen het
klimaat, vangen water op en zuiveren de lucht. In een groene omgeving zijn
mensen gelukkiger en gezonder, en de huizen zijn er meer waard. Laten we daarom stoppen met het volbouwen van de stad.
Het bovenstaande is een korte samenvatting van het omslagartikel deze maand in Eigen Huis Magazine, het blad van de
vereniging van huiseigenaren. There are lies, damn lies and statistics, dacht
ik bij het lezen. Want je kunt ook feiten noemen die een heel ander beeld laten
zien. Zo heeft Amsterdam sinds 2016 een strenge bomenverordening, die
voorschrijft dat er voor elke gekapte boom een nieuwe boom wordt teruggeplant. Hoeveel
bomen er precies zijn in Amsterdam weet niemand, maar het zijn er
waarschijnlijk meer dan ooit. De gemeente beheert 270.000 bomen (allemaal ingetekend naar soort op de bomen-website van de stad).
Dat zijn er 100.000 meer dan in 1975. Het werkelijke aantal bomen wordt rond de één miljoen geschat. Wie de stad een beetje kent,
weet dat het schrikbeeld van Amsterdam als versteende, onleefbare stad niet klopt. Als er nu één
stad goed bezig is met groen, dan is het wel Amsterdam. De grachten zijn al van oudsher omzoomd door bomen, eerst lindes en tegenwoordig vooral iepen, en vanuit de wijken aan de buitenkant van de ringweg kun je overal langs een groen lint het buitengebied in
fietsen of wandelen.
Je kunt op eindeloos veel manieren berekenen hoe groen een stad is. Op Treepedia is van 27 steden gemeten hoeveel procent van de gebouwde omgeving
een groen bladerdek heeft. Parken, grasvelden en groene ruimte rond de stad
worden niet meegerekend. Op die manier meet je dus echt hoe groen de gebouwde
omgeving is. Amsterdam staat met 20,6%
op de dertiende plaats. Minder groen dan Oslo of Singapore, maar veel groener dan Londen of Parijs.
Van de 31 grootste steden in Nederland hebben Heerlen, Emmen en Lelystad de meeste vierkante meters
groen per woning in de bebouwde kom, blijkt uit een onderzoek van de WUR uit 2014. Utrecht, Haarlem en Leiden bungelen onderaan, Amsterdam staat 23e. Als je zo'n lijstje ziet, zou je bijna zeggen: overal bomen kappen, want hoe minder groen hoe welvarender een stad is en hoe geliefder de woningmarkt. Onzin natuurlijk, maar het laat wel zien dat het veel te simpel is om alleen naar
vierkante meters groen te kijken. In Amsterdamse wijken als de Bijlmer en Nieuw-West zijn in de afgelopen vijftien jaar grote lappen groen opgeofferd aan woningbouw. Vaak is daar nieuwer en beter groen voor in de
plaats gekomen, zoals het Nelson Mandelapark in de Bijlmer. De nadruk in steden
is verschoven naar kleinschalig groen: postzegelparkjes, geveltuintjes,
buurtmoestuinen, groene daken. De volgende trend is verticaal groen. In
Eindhoven en Utrecht worden torens gebouwd die zijn geïnspireerd op het bosco verticale van architect
Stefano Boeri in Milaan. Dat wordt nog een leuke uitdaging straks voor onderzoekers: moet je het meetellen als groen of als gebouwde omgeving?
|
Trudotoren Eindhoven, artist's impression |
|
Amsterdam, Bos en Lommer |
Verdichten en vergroenen in de stad kan dus goed samengaan. Maar
Eigen Huis Magazine creëert liever een spookbeeld. ‘Steden tot de laatste vierkante meter
volbouwen, zoals Hong Kong, moeten we niet willen’, waarschuwt het blad. Waar moeten die 1 miljoen
nog te bouwen huizen voor 2030 dan wel komen? Bij voorkeur buiten de bestaande stadsgrenzen, zegt de Wageningse onderzoeker
Robbert Snep in het artikel. Landschapsarchitect Niek Roozen mag het stuk langs dezelfde lijn afsluiten: ‘Als we de gehele
Randstad nu eens zien als een grote stad met het Groene Hart als schitterend
park middenin, dan heb je de groenste metropool ter wereld’.
Daar komt de vinex-aap uit de mouw. Bouwen in de
open ruimte als antwoord op de drukte. Nog meer dun uitgesmeerde verstedelijking, nog
meer plekken die alleen met de auto bereikbaar zijn. Nieuwe woonwijken in het buitengebied zijn de droom van een flink deel van bouwend Nederland, vooral
van grote ontwikkelaars met grondposities die sinds de vastgoedcrisis van 2008 in
de wachtkamer zitten. Er is altijd wel een 'ruimdenkende' architect te vinden die deze lobby van een verhaal voorziet. Gewoon even een andere bril opzetten en jezelf inbeelden dat de Randstad één
stad is, klinkt het dan, zo is een weiland niet langer een schaarse open ruimte maar een
potentiële bouwkavel waarop we verder kunnen metselen aan onze groene metropool. Zet je hond achterin de auto, rij naar Aarlanderveen en doe alsof je in het Central Park van de Randstad bent.
Dat er een spanning bestaat tussen bouwen en stedelijk groen begrijpt iedereen. Soms is het écht heel jammer dat volwassen bomen moeten plaatsmaken voor een bouwproject, ook als er nieuw groen voor in de plaats komt. Maar het gevoel dat Nederland een druk en vol land is, komt niet doordat onze steden dichtbevolkt en versteend zijn. Dat
zijn ze niet. Amsterdam is een groen dorp onder de wereldsteden, middelgrote steden als Nijmegen en Eindhoven hebben een lagere bevolkingsdichtheid dan slaperige stadjes in Andalusië. Het gevoel van drukte wordt veroorzaakt doordat we de ruimte rond en tussen de steden steeds verder laten dichtslibben. Bouwen
in bestaand stedelijk gebied, met slim toevoegen van groen, is de oplossing, niet het
probleem.