Eind vorig jaar werden rond
dezelfde tijd de Markthal in Rotterdam en de Foodhallen in Amsterdam geopend.
Het kan niemand zijn ontgaan, want beide projecten kregen veel publiciteit. Een
beetje overdreven veel misschien - ook
op een landmarkt in Limburg of Twente kun je jezelf volstoppen met
heerlijkheden - maar dat zal wel zijn
omdat de meeste journalisten in de grote stad wonen. Vanaf het begin worden
beide hallen druk bezocht en zijn alle ruimtes verhuurd. Maar meteen was er ook
kritiek. Op het hoge hipster-gehalte en de prijzen van de koopwaar
('pleur op met jullie langoustines en biosmoothies'). Terwijl de renovatie van
de Amsterdamse tramremise alom lof ontvangt, krijgt de opvallende Rotterdamse
Markthal niet ieders goedkeuring. Een zeppelin-hangar, noemde Jules Deelder het
gebouw.
Zo valt er altijd wat te klagen.
Maar ze zijn dus wel een succes, die hallen. Blijkbaar doen ze iets goed en
hebben stedelingen behoefte aan semi-publieke ontmoetingsplekken die het beste van
bottom-up en top-down combineren. Het 'merk' staat vast, de invulling is
flexibel. Zo is de Markthal eigendom van grote investeerder Corio, bekend van
onder meer Hoog Catharijne. Ook de huurders in de Amsterdamse Foodhallen volgen
een van bovenaf bedachte vormgeving. De stands mogen dan kleinschaligheid en
authenticiteit uitstralen, ze vormen een geheel. Een ander kenmerk is dat de
bezoeker geen drempel over hoeft om naar binnen te gaan. Het is vastgoed, maar
het voelt als openbare ruimte.
Mogelijk kunnen andere winkelgebieden
er iets van leren. Denk aan verouderde winkelplinten in na-oorlogse wijken,
waarin soms meer dan de helft van de panden leeg staat. Terwijl de woningbouw
in vernieuwingswijken meestal wel is gelukt,
blijft de detailhandel achter. Plannen voor vernieuwing van
winkelgebieden sneuvelen of worden vooruitgeschoven. Tijdelijke initiatieven
moeten de leegte opvullen, maar hebben als risico dat ze het
achterstandsstempel nog eens benadrukken. Zo'n expositieruimte met door
bewoners gemaakte foto's in een voormalig winkelpand, is dat echt een doorstart naar betere tijden, of
vooral een bewijs dat de commerciële levensvatbaarheid tot het nulpunt is
gedaald?
|
Schilder die grauwe plint en zet er een naam op |
Doorgaan op
dezelfde weg is geen optie voor dit soort gebieden. Het is slopen of iets
nieuws verzinnen. Oude winkelplinten zullen niet direct interessant zijn voor
grote marktpartijen, maar ze kunnen wel leren van het succes van het
hallen-concept. Voorwaarde is dat de betrokken partijen de handen ineen slaan.
Dus kom op gebouweigenaren, overheden en nog aanwezige ondernemers. Schilder
die grauwe plint. Zet er een naam op, één die blijft hangen en die geschikt is
voor branding. Zorg voor een flexibele invulling met meerdere ondernemers.
Doorbreek daar waar het kan de scheiding tussen straat en winkels; zet deuren
open, haal drempels weg, voeg panden samen. Zet die plint in de markt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten