18 mei 2015

Voorbij de Vinex-clichés

De cultuurstrijd tussen de stad en de suburb is van alle tijden. Voor de spraakmakende stedelingen zijn de suburbs burgerlijke, eenvormige oorden en is de stad de plek waar het echte leven zich afspeelt. Het is een strijd tussen ongelijke partijen, want aan de voorstedelingen gaat de discussie grotendeels voorbij. Terwijl de stedelingen zich druk maken, leven zij gewoon hun leven, tevreden in de suburbane rust van het Fluitekruid of de Sardiniëdreef. Het  contrast tussen vooroordeel en werkelijkheid wordt mooi uitgespeeld in het boekje Groeten uit Vinexland. In acht sfeerreportages beschrijft Tijs van den Boomen het leven in verschillende Vinexwijken. Die Vinex waar we altijd zo druk over doen, maakt de schrijver duidelijk, is eigenlijk gewoon Nederland in het klein. Mensen werken er samen, ze wantrouwen elkaar, ze zetten de ruimte naar hun hand, ze sporten en gaan naar de kerk. Aan het eind van het boek lijkt Van den Boomen rijp voor een verhuizing: 
     "In lijn 13, die me vanaf Amsterdam Centraal naar huis brengt, merk ik dat ik de oude stad met andere ogen bekijk: de huizen vlak op elkaar, de volle straten, de drukte. Het lijkt wel of er een grauwsluier hangt over de mensen en de dingen. Het contrast met de frisheid van de Vinexwijken is groot (...)" 

Het boekje (hier te downloaden) is uitgegeven in het kader van het Jaar van de Ruimte. Dat is toch al een beetje het Jaar van het Vinex-eerherstel geworden. Eerder dit jaar was er een avond in Amsterdam met de veelbelovende titel 'Is de Vinex geslaagd?'. Een vurig debat in het hol van de leeuw, zou je verwachten. Maar het werd geen avondje grootstedelijke Vinex-kritiek. In plaats daarvan was het podium aan enkele kopstukken uit de RO-wereld die allen waren betrokken bij  de Vinex-operatie. Ook hier werd benadrukt hoe ‘gewoon' de wijken waren. En ook hier kregen de criticasters ('stadse intellectuelen') een plaagstoot uitgedeeld. Een pro-Vinex offensiefje dus. En dat mag natuurlijk best. Want de wijken hebben het zwaar te verduren gehad. Het voorzetsel 'Vinex' heeft een hardnekkige bijklank waarvan het de vraag is of die ooit zal verdwijnen; noem een roman Vinexvrouwen en de lezer begrijpt meteen dat er iets niet pluis is met die dames. 

Maar niet alleen over Vinexwijken gaan clichés rond, ook over Vinex-kritiek. De bewering dat die alleen maar afkomstig is (of was) van een elitair, bevooroordeeld groepje stedelingen is op zichzelf ook weer een cliché. En hij is onwaar. De zorg dat de wijken te grootschalig, te monofunctioneel ('wonen, wonen, wonen'), te aanbodgericht en te weinig onderscheidend waren, kwam uit een brede kring. In het tweede paarse kabinet probeerde staatssecretaris Johan Remkes om burgers meer zeggenschap te geven over hun woning en woonomgeving. Het aantal woningen in particulier opdrachtgeverschap moest flink omhoog, want zoals hij erbij zei: 'Nederland mag best een beetje meer op België lijken'. Het was midden in de vette jaren voor de woningbouw, en het kan moeilijk anders worden gezien dan als kritiek op de Vinex-praktijk. 

Vinexwijk moet zich bewijzen op de woningmarkt

Is het inderdaad 'eind goed al goed' met de Vinex en zijn we wel zo'n beetje klaar met discussiëren erover? Vijfentwintig jaar Vinex - de meeste wijken zijn jonger, sommige zijn nog niet af – lijkt lang maar is eigenlijk nog te kort om definitieve conclusies te trekken. De grote groep bewoners die rond hun dertigste naar een Vinexwijk verhuisde, behoort nog niet tot de senioren, hun kinderen moeten nog aan een wooncarrière beginnen. Het is dus nog te vroeg om te zeggen hoe de wijken het zullen doen als woonmilieu voor ouderen of voor de volgende generatie jonge starters. Bovendien ziet de wereld er alweer anders uit dan in 1990. Wie had toen bijvoorbeeld het dalende autobezit onder jongeren of de groei van het aantal zzp’ers voorspeld? Door krimp of afnemende groei zal de woningmarkt verder ontspannen. Het betekent dat het verschil tussen populaire en minder populaire wijken scherper aan het licht zal komen en dat woonmilieus zich sterker moeten bewijzen. Hoe zal het al die Leidscheveens, Terwijdes, IJburgen en Vathorsten vergaan? 

De trend is op dit moment dat de huizenprijzen in binnenstedelijke wijken zich het snelst herstellen. De prijzen van nieuwe woningen hebben sinds de vastgoedcrisis juist de hardste klappen gekregen. Het kan een tijdelijk verschijnsel zijn - de 'lucht' in de huizenmarkt die moest ontsnappen. Het kan ook zijn dat de populariteit van de stad verder doorzet en dat suburbane woonwijken het lastig krijgen op de woningmarkt, vooral als ze weinig bijzonders hebben te bieden. We kunnen afspreken dat we klaar zijn met de imago-discussie over de Vinex, de Vinexwijken zijn nog niet klaar met hun praktijktest.

1 mei 2015

Kaartlezen (7) - Gebiedsgeluk


Sinds 2005 stelt het Amerikaanse centrum voor ziektebestrijding en -preventie (CDC) aan een grote groep mensen de vraag: hoe tevreden bent u met uw leven, in het algemeen? Er zijn vier antwoorden mogelijk, van heel tevreden tot heel ontevreden. Als je de uitkomsten mag geloven, zijn Amerikanen een gelukkig volk: ruim 94% van de respondenten verklaart tevreden of heel tevreden te zijn. De cijfers zijn vorig jaar gebruikt door onderzoekers van Harvard University en University of British Columbia voor een onderzoek naar de 'geografie van het geluk' in de VS. De vraag die ze wilden beantwoorden was of sommige steden en regio's gelukkiger zijn dan andere.

De onderzoekers hebben het grondig aangepakt. Alleen meten welke steden of regio's het hoogst scoren op de tevredenheidsvraag was niet genoeg. Er zijn veel factoren die samenhangen met geluk. Zo zijn bijvoorbeeld mensen met een hogere opleiding en hogere inkomens gemiddeld gelukkiger, waardoor steden met veel welvarende hoger opgeleiden ook gelukkiger zullen zijn. Maar wat de onderzoekers juist wilden meten, was de invloed van de plaats zelf, los van demografische en eoconomische kenmerken. Om daar achter te komen, zijn de uitkomsten gecorrigeerd en is het verschil gemeten tussen de verwachte score en de werkelijke score. Wat je dan overhoudt is, als het goed is, het 'gebiedsgeluk', of zoals de onderzoekers het noemen de area specific happiness.

                                                                                  Afbeelding uit Unhappy Cities

Het patroon op de kaart is dat de gelukkigste gebieden (blauw) vooral in het Zuiden van de VS liggen en dat de stedelijke regio's rond de Grote Meren en in het Noordoosten het ongelukkigst (rood) zijn, of misschien beter gezegd het ongelukkigst maken. Het zijn vooral oude en gekrompen industriesteden als Detroit, Buffalo en Pittsburgh die laag scoren. Logisch, zou je denken, want wonen in een stad die betere tijden heeft gekend, maakt mensen ongelukkig. Maar de uitleg van de onderzoekers is verrassend: deze steden waren altijd minder gelukkig, ook in de tijd dat ze groeiden. Mensen kiezen bewust of onbewust voor het inleveren van geluk in ruil voor welvaart. Er vindt een uitruil plaats tussen 'plezier' en 'productiviteit'. Dat kan ook verklaren waarom New York de laagste geluksscore van alle steden heeft. Het is een conclusie die intuïtief klopt: migranten die naar New York trekken, doen dat niet omdat ze er een happy city verwachten aan te treffen maar omdat ze er hun individuele kansen op geluk hopen te vergroten.

Allemaal interessant natuurlijk. En veel stof tot speculeren over de redenen waarom het Zuiden per saldo gelukkiger is (religie, de zon?). Maar het hele onderzoek is wel gebaseerd op een nogal wankele aanname, namelijk dat mensen een eerlijk antwoord geven op de vraag 'hoe gaat het met u?'. Stel nu eens dat daar ook geografische verschillen in bestaan. Dan meet je dus eigenlijk niet de geografische spreiding van geluk, maar eerder die van openhartigheid of van de neiging tot klagen. Als geluksmeter kan het onderzoek dan regelrecht de prullenbak in. Geluk blijft een ongrijpbaar fenomeen. Misschien maar beter ook.
 
Verschenen in Geografie, uitgave van het KNAG, mei 2015