1 mei 2015

Kaartlezen (7) - Gebiedsgeluk


Sinds 2005 stelt het Amerikaanse centrum voor ziektebestrijding en -preventie (CDC) aan een grote groep mensen de vraag: hoe tevreden bent u met uw leven, in het algemeen? Er zijn vier antwoorden mogelijk, van heel tevreden tot heel ontevreden. Als je de uitkomsten mag geloven, zijn Amerikanen een gelukkig volk: ruim 94% van de respondenten verklaart tevreden of heel tevreden te zijn. De cijfers zijn vorig jaar gebruikt door onderzoekers van Harvard University en University of British Columbia voor een onderzoek naar de 'geografie van het geluk' in de VS. De vraag die ze wilden beantwoorden was of sommige steden en regio's gelukkiger zijn dan andere.

De onderzoekers hebben het grondig aangepakt. Alleen meten welke steden of regio's het hoogst scoren op de tevredenheidsvraag was niet genoeg. Er zijn veel factoren die samenhangen met geluk. Zo zijn bijvoorbeeld mensen met een hogere opleiding en hogere inkomens gemiddeld gelukkiger, waardoor steden met veel welvarende hoger opgeleiden ook gelukkiger zullen zijn. Maar wat de onderzoekers juist wilden meten, was de invloed van de plaats zelf, los van demografische en eoconomische kenmerken. Om daar achter te komen, zijn de uitkomsten gecorrigeerd en is het verschil gemeten tussen de verwachte score en de werkelijke score. Wat je dan overhoudt is, als het goed is, het 'gebiedsgeluk', of zoals de onderzoekers het noemen de area specific happiness.

                                                                                  Afbeelding uit Unhappy Cities

Het patroon op de kaart is dat de gelukkigste gebieden (blauw) vooral in het Zuiden van de VS liggen en dat de stedelijke regio's rond de Grote Meren en in het Noordoosten het ongelukkigst (rood) zijn, of misschien beter gezegd het ongelukkigst maken. Het zijn vooral oude en gekrompen industriesteden als Detroit, Buffalo en Pittsburgh die laag scoren. Logisch, zou je denken, want wonen in een stad die betere tijden heeft gekend, maakt mensen ongelukkig. Maar de uitleg van de onderzoekers is verrassend: deze steden waren altijd minder gelukkig, ook in de tijd dat ze groeiden. Mensen kiezen bewust of onbewust voor het inleveren van geluk in ruil voor welvaart. Er vindt een uitruil plaats tussen 'plezier' en 'productiviteit'. Dat kan ook verklaren waarom New York de laagste geluksscore van alle steden heeft. Het is een conclusie die intuïtief klopt: migranten die naar New York trekken, doen dat niet omdat ze er een happy city verwachten aan te treffen maar omdat ze er hun individuele kansen op geluk hopen te vergroten.

Allemaal interessant natuurlijk. En veel stof tot speculeren over de redenen waarom het Zuiden per saldo gelukkiger is (religie, de zon?). Maar het hele onderzoek is wel gebaseerd op een nogal wankele aanname, namelijk dat mensen een eerlijk antwoord geven op de vraag 'hoe gaat het met u?'. Stel nu eens dat daar ook geografische verschillen in bestaan. Dan meet je dus eigenlijk niet de geografische spreiding van geluk, maar eerder die van openhartigheid of van de neiging tot klagen. Als geluksmeter kan het onderzoek dan regelrecht de prullenbak in. Geluk blijft een ongrijpbaar fenomeen. Misschien maar beter ook.
 
Verschenen in Geografie, uitgave van het KNAG, mei 2015

Geen opmerkingen: