Wonen aan een plein heeft zijn voordelen. Een ervan
is dat je kunt vertellen dat je aan een plein woont. Bij het woord 'plein'
denken mensen al gauw aan fonteinen, standbeelden, monumentale bomen en
gietijzeren bankjes onder maanlicht. Maar niet elk plein is een Vrijthof of een
Place des Vosges. Mijn eigen buurtplein bestaat uit een stenig voetbalveld, een
stenige speeltuin en een kinderdagverblijf met een stenige peuterspeelplek. Er
is ook wat groen: een bomenveldje, op steen. Tussen de huizen en het plein is
nauwelijks beschutting, waardoor er een 'sporthal-effect' ontstaat waarin
peutergegil of pubergeschreeuw met gemak tot in de huiskamer reikt. Nog maar
acht jaar geleden kreeg het plein een uitgebreide vernieuwingsbeurt.
Blijkbaar is die gedaan door ontwerpers die dol waren op steen, geen aandacht
hadden voor zaken als akoestiek, hittevorming en wateropvang en waren vergeten
dat het plein de voortuin is van ruim driehonderd omwonenden.
Zo'n twee jaar geleden zat er opeens een hoopvol
bericht in de nieuwsbrief van het buurtteam. Er was weer een budget voor
verbetering. Het signaal dat er iets niet helemaal deugde aan het plein - dat
inmiddels door meerdere bewoners was afgegeven - was blijkbaar opgepikt. Het
geld zou niet zomaar worden besteed, maar in samenspraak met de buurt. Nadere
berichten zouden volgen. Met lange tussenpauzes druppelde het goede nieuws
binnen. Het was een kwestie van geduld en wachten op de uitnodiging om met zijn
allen te gaan brainstormen.
Vorige maand was het dan zo ver. Op een zonnige
namiddag verzamelden bewoners en professionals zich midden op het plein met
zelf meegebrachte drankjes en hapjes. De sfeer was gemoedelijk. In een
informele setting kreeg groot en klein de kans om van zich te laten horen. Er
was een flipover met kleurige stickers waarop alle ideeën werden verzameld: een
fontein, een kinderboerderij, bloemperken die door de bewoners zelf konden
worden onderhouden. Er liep een man rond - ik had hem nog nooit gezien - die
beweerde dat hij uitgebreid onderzoek had gedaan naar de wensen van de
buurtbewoners. Daar was uitgekomen, zei hij, dat ze mediterrane planten wilden,
want die deden hen 'terugdenken aan thuis'. Een ontwerper van de gemeente
hoorde iedereen geduldig aan. Alle suggesties waren welkom, maar hij moest ook
vertellen dat er een beperkt budget was dat 'in principe' alleen voor
vergroening was bedoeld.
We zeggen het allemaal en we lezen het overal: dit
is het tijdperk van de mondige burger. Plannen maken doe je samen of je doet het
niet. De almachtige ontwerper, architect of stedenbouwer is verleden tijd. Dat
vind ik ook. Tegelijkertijd betrapte ik mezelf tijdens die plein-picknick op de
gedachte: 'Begin nou maar gewoon, want straks zijn we weer twee jaar verder'.