23 september 2015

Wie redt de blunderende ontwerper?


Wonen aan een plein heeft zijn voordelen. Een ervan is dat je kunt vertellen dat je aan een plein woont. Bij het woord 'plein' denken mensen al gauw aan fonteinen, standbeelden, monumentale bomen en gietijzeren bankjes onder maanlicht. Maar niet elk plein is een Vrijthof of een Place des Vosges. Mijn eigen buurtplein bestaat uit een stenig voetbalveld, een stenige speeltuin en een kinderdagverblijf met een stenige peuterspeelplek. Er is ook wat groen: een bomenveldje, op steen. Tussen de huizen en het plein is nauwelijks beschutting, waardoor er een 'sporthal-effect' ontstaat waarin peutergegil of pubergeschreeuw met gemak tot in de huiskamer reikt. Nog maar acht jaar geleden kreeg het plein een uitgebreide vernieuwingsbeurt. Blijkbaar is die gedaan door ontwerpers die dol waren op steen, geen aandacht hadden voor zaken als akoestiek, hittevorming en wateropvang en waren vergeten dat het plein de voortuin is van ruim driehonderd omwonenden.

Zo'n twee jaar geleden zat er opeens een hoopvol bericht in de nieuwsbrief van het buurtteam. Er was weer een budget voor verbetering. Het signaal dat er iets niet helemaal deugde aan het plein - dat inmiddels door meerdere bewoners was afgegeven - was blijkbaar opgepikt. Het geld zou niet zomaar worden besteed, maar in samenspraak met de buurt. Nadere berichten zouden volgen. Met lange tussenpauzes druppelde het goede nieuws binnen. Het was een kwestie van geduld en wachten op de uitnodiging om met zijn allen te gaan brainstormen.

Vorige maand was het dan zo ver. Op een zonnige namiddag verzamelden bewoners en professionals zich midden op het plein met zelf meegebrachte drankjes en hapjes. De sfeer was gemoedelijk. In een informele setting kreeg groot en klein de kans om van zich te laten horen. Er was een flipover met kleurige stickers waarop alle ideeën werden verzameld: een fontein, een kinderboerderij, bloemperken die door de bewoners zelf konden worden onderhouden. Er liep een man rond - ik had hem nog nooit gezien - die beweerde dat hij uitgebreid onderzoek had gedaan naar de wensen van de buurtbewoners. Daar was uitgekomen, zei hij, dat ze mediterrane planten wilden, want die deden hen 'terugdenken aan thuis'. Een ontwerper van de gemeente hoorde iedereen geduldig aan. Alle suggesties waren welkom, maar hij moest ook vertellen dat er een beperkt budget was dat 'in principe' alleen voor vergroening was bedoeld.

We zeggen het allemaal en we lezen het overal: dit is het tijdperk van de mondige burger. Plannen maken doe je samen of je doet het niet. De almachtige ontwerper, architect of stedenbouwer is verleden tijd. Dat vind ik ook. Tegelijkertijd betrapte ik mezelf tijdens die plein-picknick op de gedachte: 'Begin nou maar gewoon, want straks zijn we weer twee jaar verder'.

Had een grotere rol voor de bewoners kunnen zorgen voor een beter ontwerp bij de eerdere vernieuwingsbeurt van het plein? Dat hangt er vanaf, want de ene vorm van participatie is de andere niet. Er zijn geslaagde voorbeelden van community planning waarbij bewoners vanaf het begin letterlijk aan de ontwerptafel zitten. Ze vragen om veel inzet van professionals en hebben de grootste kans van slagen in buurten met een sterke sociale cohesie. (In de laatste ROmagazine staat er een lezenswaardig artikel over). Aan de andere kant van het spectrum zijn er de lichtere vormen van participatie, zoals inspraak per ideeënbus, waarbij het risico bestaat dat alleen de wensen van een kleine minderheid worden gehoord. Of er nu sprake is van participatie-heavy of participatie-light, in beide gevallen kunnen bewoners nooit al het werk van professionals overnemen. Ontwerpen aan een leefbare omgeving blijft een vak. Dat merk je aan zo'n buurtplein en aan alle andere openbare ruimtes waarbij je denkt: 'op papier zag het er waarschijnlijk beter uit.'

Geen opmerkingen: