December is de
maand van de lijstjes en de verkiezingen. Zoals die van het meest
irritante woord van het jaar. Ik hoef er geen seconde over na te
denken. Van mij mag 'hip' niet mee naar 2016. Je komt het al jaren
overal tegen, maar de laatste tijd kun je echt geen reiskatern of
zaterdagbijlage meer openslaan of de hippe winkeltjes en de hippe
restaurantjes vliegen je om de oren. Die liggen dan uiteraard in
hippe buurten van hippe steden. Zo schijnt bijvoorbeeld Rotterdam in
het afgelopen jaar 'hipper dan Amsterdam' te zijn geworden. Een
woordje dat oorspronkelijk is bedoeld om iets positiefs en unieks aan
te duiden, is zo uitgegroeid tot een nietszeggend cliché. Wat denk je, als
je die advertorial van Den Bosch ziet of dat reisartikel over Bilbao, zouden ze daar ook hippe winkeltjes en hippe buurtjes hebben? Ja hoor, daar ook. Pak je koffers!
Echt nieuw is het
woord niet. In de oude betekenis wordt het vooral voor mensen gebruikt. Denk aan de hit Je
bent niet hip van Patricia
Paay uit 1967 (Je bent niet hip, je bent niet vlot. Je
ouwe fiets die is altijd kapot. Je bent niet rijk, je bent niet knap.
Je drinkt geen bier maar tomatensap). Pas later is het aan
plaatsen verbonden geraakt. Hip is geografie geworden, het woord dat duidelijk maakt dat een plek geliefd is bij een bepaald soort
publiek: jong, dynamisch en cultureel verantwoord, of mensen die dat
zouden willen zijn.
Hip is ook onlosmakelijk verbonden met het verschijnsel gentrification. De Volkskrant had daar afgelopen zomer een zaterdagse special over, een prima inleiding voor lezers die het nog niet kenden. Alle aspecten van gentrification kwamen aan bod, van de sterke aantrekkingskracht van de stad op jonge hoger opgeleiden tot de overspannen woningmarkt die daarvan het gevolg is. Misschien wel het meest opvallende stuk in de special was van verslaggever Julien Althuisius. In Amsterdam gebeurt van alles om mensen zoals hij te plezieren, schrijft hij. Maar toch heeft hij er genoeg van. Hij heeft nu al heimwee naar de rauwheid zoals hij die elf jaar geleden nog aantrof toen hij als student in de stad kwam wonen. Een rauwheid die in steeds meer buurten plaatsmaakt voor een opvallend eenvormige verhipping, met winkeltjes die allemaal op dezelfde manier leuk en authentiek willen zijn: 'In Amsterdam zijn bijna geen wijken meer over waar je koffie met melk nog koffie met melk noemt en mensen niet teleurgesteld met hun hoofd schudden als je een uitsmijter op wit brood bestelt.'
Zie daar de tragiek van hip. Hip is goed, hebben we elkaar voortdurend verteld. Maar nu hip heeft gewonnen, en in Amsterdam zelfs bijna de hele stad heeft veroverd, gaan uitgerekend de hippe mensen klagen dat alles te hip is geworden. Dit gaat om meer dan de vormgeving of het aanbod van restaurants en winkels. Dat is maar buitenkant. Dit gaat om iets anders: eigenlijk willen we helemaal geen reservaten met mensen die precies op ons lijken. We willen geen eenvormigheid maar diversiteit. We willen plekken waar het goed toeven is voor iedereen, niet voor een dominante groep met een zelf opgelegde smaak. We missen alleen nog een naam voor dat soort plekken, een term die dezelfde zeggingskracht heeft als 'hip' ooit had. Eerst maar eens dat woordje bij het klein vuil zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten