Op Twitter zag ik de plannen voorbijkomen voor de Kinkerstraat en Ferdinand Bolstraat. Twee belangrijke winkelstraten vlak buiten het
centrum van Amsterdam die in een nieuw jasje worden gestoken, de een
in Oud-West en de ander in de Pijp. Ik sloeg niet echt steil achterover
van de plaatjes. Het is min of meer hoe alle straten er uitzien nadat
ze zijn aangepakt: rode klinkers op de stoepen, aparte fietsstroken,
minder of helemaal geen ruimte voor de auto, minder geparkeerde
auto's en fietsen in het straatbeeld, het groen keurig gerangschikt
in bakken. Denk de winkels met geinige namen er zelf bij - de jongste
aanwinst in mijn buurt is T.I.T.S. (This
Is The Shit), een meisjesspullenzaak met boyfriend corner -
en je hebt de moderne stadsstraat anno 2016.
Het meest kenmerkend zijn toch wel die
rode klinkers. Blijkbaar zit er ergens een ontwerpdictator op een
onzichtbare troon die heeft bepaald dat 'kwaliteit' synoniem is aan
rood baksteen, want je ziet ze overal: van Vinexwijken tot
stadscentra tot opgeknapte winkelstraten in historische stadjes.
En dus ook in kosmopolitisch Amsterdam, waar de gemeente de looproute
vanaf het Centraal Station door de binnenstad langs de toeristische
highlights heeft omgedoopt tot de Rode Loper.
In het noordelijk deel van de Ferdinand
Bolstraat, het laatste stukje van de Rode Loper, is de beeldtaal zo
ver doorgevoerd dat ook de fietspaden rode klinkers krijgen. Dat
wordt nog wat met buitenlandse gasten die het verschil niet zien
tussen het fietspad en de stoep. Of liever het stoepje, want na aanleg van de
vrije fietspaden blijft er voor de voetganger een akelig smal paadje
over. Net als in de Kinkerstraat trouwens; kijk eens naar de plantenbak
op het plaatje en probeer je voor te stellen daar langs te moeten met
een kinderwagen of scootmobiel op een drukke zaterdagmiddag. Vaak
worden voetganger en fietser in één adem genoemd, maar het is
duidelijk wie van die twee de echte koning is in Amsterdam.
|
Ferdinand Bolstraat (noordelijk deel), ontwerp
|
|
Kinkerstraat (oostelijk deel). ontwerp |
Dit is dus de stad die je krijgt na veertig jaar terugdringen van de auto en voorrang geven aan de
fiets. Vanzelfsprekend is er veel gewonnen; er zijn minder ernstige
verkeersongelukken, de lucht is schoner en er zijn meer speelplekken
in de stad dan vroeger. Maar volgens mij is er ook iets verloren
gegaan. Noem het een grotestadsgevoel. Neem nu de Overtoom in
Oud-West; voor hij werd vernieuwd vond ik dat altijd een bijzondere straat, met die brede
trottoirs omzoomd door dikke bomen. Een echte stadsboulevard met voortjakkerend autoverkeer, een beetje Parijs in Amsterdam. Fietsen
was er geen pretje, maar dat gaf niets want dat kon ook prima door
het Vondelpark of door de Eerste Helmersstraat, die allebei parallel
lopen aan de Overtoom. Eigenlijk is de Wibautstraat nog de enige echte
stadsboulevard in Amsterdam. Ook die heeft een
vernieuwingsbeurt gekregen, maar is gelukkig breed genoeg om een
grootstedelijke uitstraling te houden. Ik heb hem altijd mooi van
lelijkheid gevonden, ook in de jaren waarin hij steevast werd
verkozen tot lelijkste straat van de stad.
Misschien zijn er nu mensen die vinden
dat ik niet moet zeuren. Dat ik eens goed moet kijken naar foto's uit
de jaren zeventig en tachtig die een chaotisch straatbeeld vol autoblik laten zien, in een stad
die daar niet op is gebouwd. En trouwens, ik ben toch zelf ook
fietser? Klopt allemaal, maar toch heb ik gemengde gevoelens bij de
manier waarop de stad wordt verbeterd. Het is zo intens keurig. Zo eenvormig ook, alsof de ontwerpen allemaal uit dezelfde
mal komen. Is dit echt het enige model voor de leefbare stad, of kun
je die ook krijgen zonder roodbeklinkerde dorpsstoepjes en houten
plantenbakken?
Volgens mij ben ik niet de enige die er
last van heeft. Want die plotselinge liefdesverklaring aan Rotterdam die
je overal hoort - ook, of zelfs juist, van Amsterdammers - komt die
niet ook een beetje omdat 'nultien' nog wél het grotestadsgevoel
heeft? Omdat daar nog veel straten zijn waar je bent omgeven door auto's
en kille kantoorkolossen? Plekken die misschien niet voldoen aan een
ideaalbeeld van leefbaarheid, maar waar je je nog wel ouderwets
aangenaam lost in the city
kunt voelen?