27 maart 2016

Back to the city!?

                                                        Detroit                          Foto: Alex S. MacLean       

Voor een kaartenliefhebber gaat er natuurlijk niets boven de tastbare sensatie van een kaart op papier. Maar het voordeel van digitale kaarten is dat je er meer mee kunt. Inzoomen en uitzoomen; van het ene gebied naar het andere hoppen; klikken om de achterliggende cijfers te bekijken. Een mooi voorbeeld is deze digitale kaart van software-ontwikkelaar Esri die de verwachte bevolkingsgroei- en krimp in de VS laat zien. Groene gebieden krijgen in 2015 inwoners erbij (het gaat om een voorspelling; de kaart is uit 2015). Donkergroene stippen betekenen een groei van meer dan 1,25%, gebieden met rode stippen zullen inwoners verliezen. Je kunt voor elke afzonderlijk wijk -  gebieden van enkele honderden tot enkele duizenden inwoners -  de bevolkingsontwikkeling over een langere periode opvragen.
Op het eerste gezicht laat de kaart het bekende Amerikaanse patroon zien van enorme stedelijke gebieden die nog steeds niet zijn uitgegroeid. Het meeste rood zit in het Noorden, het meeste groen in het Zuiden, zoals rond snel groeiende steden als Austin, Houston, Charlotte en Atlanta. Pas als je inzoomt, zie je nog iets anders. Bijna alle Amerikaanse steden kennen een terugkeer van bewoners naar het stadshart. In Chicago groeit downtown het hardst. Daaromheen ligt een ring van wijken waarvan sommige groeien en andere krimpen. Daarbuiten een ring van krimpende voorsteden en pas helemaal aan de rand van het metropolitane gebied begint de groei weer.
Een enorm uitgestrekte stad als Atlanta, met een stedelijk gebied ter grootte van een Nederlandse provincie, blijft uitdijen. Maar ook daar groeit het centrum, terwijl een aantal voorsteden juist krimpt. Zelfs in een notoire krimpstad als Detroit is in de zee van rode stippen een kern van groen te zien. Een heropleving die is te danken aan de publieke en private investeringen in het centrum en langs Woodward Avenue naar midtown Detroit, waar de Universiteit en het Detroit Institute of Arts zijn gevestigd. Hopelijk voor de stad is het een ontwikkeling waaraan de leeggelopen, verkrotte en deels gesloopte buurten rond het centrum zich kunnen optrekken. 
Zo'n digitale kaart kan iets wat een gewone kaart minder goed kan: aantonen dat er verschillende ruimtelijke patronen naast elkaar bestaan. Amerikaanse steden blijven nog altijd groeien in de breedte, maar ze groeien nu ook weer van binnenuit. Ook in het land van de eindeloze voorsteden is er een terugkeer naar de stad. Zet die trend door? En wat zegt het over de woonvoorkeuren van de nieuwe generatie millennials, ook die bij ons?
Chicago

Atlanta

Philadelphia

Detroit

14 maart 2016

Geodicht




De koninklijke paleismuur
Kreunt onder het lichaamszuur

Gesloopt door drank- en drugstoerist
Die na het stappen kotst en pist

But in Holland the customer is King
Dus krijgt hij nu zijn eigen ding

De naam klinkt raar en ook wel vies
Want hoe hoog komt je pies dan precies?

Pop-up gezeik in slap gelul
Stuur die gasten naar een real Dutch krul!


10 maart 2016

Mag het wat minder keurig?

Op Twitter zag ik de plannen voorbijkomen voor de Kinkerstraat en Ferdinand Bolstraat. Twee belangrijke winkelstraten vlak buiten het centrum van Amsterdam die in een nieuw jasje worden gestoken, de een in Oud-West en de ander in de Pijp. Ik sloeg niet echt steil achterover van de plaatjes. Het is min of meer hoe alle straten er uitzien nadat ze zijn aangepakt: rode klinkers op de stoepen, aparte fietsstroken, minder of helemaal geen ruimte voor de auto, minder geparkeerde auto's en fietsen in het straatbeeld, het groen keurig gerangschikt in bakken. Denk de winkels met geinige namen er zelf bij - de jongste aanwinst in mijn buurt is T.I.T.S. (This Is The Shit), een meisjesspullenzaak met boyfriend corner - en je hebt de moderne stadsstraat anno 2016.

Het meest kenmerkend zijn toch wel die rode klinkers. Blijkbaar zit er ergens een ontwerpdictator op een onzichtbare troon die heeft bepaald dat 'kwaliteit' synoniem is aan rood baksteen, want je ziet ze overal: van Vinexwijken tot stadscentra tot opgeknapte winkelstraten in historische stadjes. En dus ook in kosmopolitisch Amsterdam, waar de gemeente de looproute vanaf het Centraal Station door de binnenstad langs de toeristische highlights heeft omgedoopt tot de Rode Loper.

In het noordelijk deel van de Ferdinand Bolstraat, het laatste stukje van de Rode Loper, is de beeldtaal zo ver doorgevoerd dat ook de fietspaden rode klinkers krijgen. Dat wordt nog wat met buitenlandse gasten die het verschil niet zien tussen het fietspad en de stoep. Of liever het stoepje, want na aanleg van de vrije fietspaden blijft er voor de voetganger een akelig smal paadje over. Net als in de Kinkerstraat trouwens; kijk eens naar de plantenbak op het plaatje en probeer je voor te stellen daar langs te moeten met een kinderwagen of scootmobiel op een drukke zaterdagmiddag. Vaak worden voetganger en fietser in één adem genoemd, maar het is duidelijk wie van die twee de echte koning is in Amsterdam.

Ferdinand Bolstraat (noordelijk deel), ontwerp

Kinkerstraat (oostelijk deel). ontwerp

Dit is dus de stad die je krijgt na veertig jaar terugdringen van de auto en voorrang geven aan de fiets. Vanzelfsprekend is er veel gewonnen; er zijn minder ernstige verkeersongelukken, de lucht is schoner en er zijn meer speelplekken in de stad dan vroeger. Maar volgens mij is er ook iets verloren gegaan. Noem het een grotestadsgevoel. Neem nu de Overtoom in Oud-West; voor hij werd vernieuwd vond ik dat altijd een bijzondere straat, met die brede trottoirs omzoomd door dikke bomen. Een echte stadsboulevard met voortjakkerend autoverkeer, een beetje Parijs in Amsterdam. Fietsen was er geen pretje, maar dat gaf niets want dat kon ook prima door het Vondelpark of door de Eerste Helmersstraat, die allebei parallel lopen aan de Overtoom. Eigenlijk is de Wibautstraat nog de enige echte stadsboulevard in Amsterdam. Ook die heeft een vernieuwingsbeurt gekregen, maar is gelukkig breed genoeg om een grootstedelijke uitstraling te houden. Ik heb hem altijd mooi van lelijkheid gevonden, ook in de jaren waarin hij steevast werd verkozen tot lelijkste straat van de stad.

Misschien zijn er nu mensen die vinden dat ik niet moet zeuren. Dat ik eens goed moet kijken naar foto's uit de jaren zeventig en tachtig die een chaotisch straatbeeld vol autoblik laten zien, in een stad die daar niet op is gebouwd. En trouwens, ik ben toch zelf ook fietser? Klopt allemaal, maar toch heb ik gemengde gevoelens bij de manier waarop de stad wordt verbeterd. Het is zo intens keurig. Zo eenvormig ook, alsof de ontwerpen allemaal uit dezelfde mal komen. Is dit echt het enige model voor de leefbare stad, of kun je die ook krijgen zonder roodbeklinkerde dorpsstoepjes en houten plantenbakken?

Volgens mij ben ik niet de enige die er last van heeft. Want die plotselinge liefdesverklaring aan Rotterdam die je overal hoort - ook, of zelfs juist, van Amsterdammers - komt die niet ook een beetje omdat 'nultien' nog wél het grotestadsgevoel heeft? Omdat daar nog veel straten zijn waar je bent omgeven door auto's en kille kantoorkolossen? Plekken die misschien niet voldoen aan een ideaalbeeld van leefbaarheid, maar waar je je nog wel ouderwets aangenaam lost in the city kunt voelen?

1 maart 2016

Kaartlezen (13) - Spaghetti Milanese

Ruim anderhalf jaar geleden maakte ik een wandeling door de metrobuis van de toekomstige Noord/Zuidlijn in Amsterdam (eerste rit: 2017, hopelijk). Een bijzondere ervaring om kilometers onder de stad te lopen. Het verraste me hoe bochtig het traject was. Blijkbaar was ik onbewust gaan denken dat metro's kaarsrecht lopen, omdat ze er op de kaart altijd zo uitzien. De schuld van Harry Beck, die in 1933 de London Tube Map ontwierp. Beck begreep dat een metrokaart aan andere eisen moet voldoen dan een normale kaart. Daarom veranderde hij de oude Londense metrokaart - die door alle uitbreidingen steeds ondoorgrondelijker was geworden - in een abstracte afbeelding waarop de reiziger alleen het meest noodzakelijke kreeg te zien. Alle metrolijnen staan in een hoek van 45 of 90 graden op elkaar en de afstand tussen de stations lijkt op elke lijn even groot.

Het ontwerp van Beck is nog altijd de standaard voor metrokaarten over de hele wereld. De Londense kaart staat bij designers voor helderheid en abstracte eenvoud. Maar de regel less is more gaat niet altijd op. In Madrid ging het mis toen in 2007 een kaart werd geïntroduceerd waarop alleen nog verticale en horizontale lijnen waren te zien. Eenvoudiger kan niet, zou je denken, toch brak er een storm los omdat veel Madrilenen de kaart onoverzichtelijk en lelijk vonden. In 2013 stapte de stad weer over op het oude model.

Zelf merk ik dat ik een voorkeur heb voor minder abstracte, meer 'geografisch correcte' kaarten waarop je nog een beetje kunt zien hoe de stad bovengronds in elkaar zit. Is dat de beroepsdeformatie van een geograaf? Niet helemaal, gelukkig, want ook experts zeggen dat er meer diversiteit in metrokaarten mag komen. De Londense kaart wordt te vaak klakkeloos geïmiteerd, vindt Max Roberts, psycholoog aan de Universiteit van Essex en gespecialiseerd in de manier waarop mensen informatie verwerken. Elk metronetwerk zou op zoek moeten naar een eigen kaart. Dat kan ook een kaart zijn die de reiziger meer houvast geeft aan bovengrondse herkenningspunten. Of een kaart met gekromde of vloeiende lijnen in plaats van rechte. Op zijn website Tubemapcentral laat Roberts voorbeelden zien van door hem zelf gemaakte alternatieven, waaronder een elegante kaart van de Milanese metro met vloeiende lijnen. Ook een soort spaghetti, maar dan met een maximum aan inzichtelijkheid. Het bewijst dat metrokaarten er niet hoeven uit te zien als een computerspelletje uit de jaren negentig. Ze mogen een eigen karakter hebben, en ze mogen zelfs mooi zijn. Kijkt u mee, GVB en RET?

De London Tube Map van Harry Beck uit 1933

Voorstel van Max Roberts voor de metro van Milaan

De officiële Milanese metrokaart


De gewraakte Madrileense kaart uit 2007

Verschenen in Geografie, maart 2016