De beste literatuur voor bij de presidentsverkiezingen. Of voor wie tijdens het lezen even het gevoel wil hebben in de States te zijn. Vijf romans die iets vertellen over de
Amerikaanse samenleving, steden en landschappen.
Tom Wolfe – Back to Blood
Tom Wolfe is de meester van de sociale
satire. Vaak met een stad als middelpunt, zoals New York in The
bonfire of the vanities en Atlanta in A
Man In Full. In Back to Blood (2012) is Miami het
toneel. De hoofdpersoon is een Cubaans-Amerikaanse politieman die een
Cubaanse bootvluchteling aanhoudt vlak voordat die voet aan land kan
zetten. Helaas voor de agent wordt het incident rechtstreeks op de
lokale televisie uitgezonden, waarna hij in een loyaliteitsconflict
komt met zijn 'eigen' mensen.
Je kunt veel zeggen over Wolfe, maar
niet dat zijn romans subtiel zijn. Zoals altijd worden de gespannen
verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen moddervet
aangezet. In Miami gaat het vooral om de machtsstrijd tussen de
Cubanen en de Afro-Amerikanen. Andere groepen, zoals
de Haïtianen, moeten daar tactisch tussendoor zien te laveren. De
Russische nouveau riche heeft zich gestort op de kunstwereld, waarvan
de decadentie door Wolfe haarfijn wordt ontleed.
Je kunt het karikaturaal of cynisch
noemen, zoveel nadruk op etniciteit, alsof de moderne Amerikaanse
stadsbewoners niets meer zijn dan de optelsom van hun afkomst en
ambities. Zulke verwijten krijgt Wolfe dan ook regelmatig. Maar
misschien moet je een roman als Back to Blood niet al te
serieus nemen en lezen als een satirische, volkomen
politiek-incorrecte weergave van de stedelijke microkosmos.
Het knappe is dat je je echt even in Miami
waant, misschien wel de minst Amerikaanse van alle Amerikaanse metropolen. Elke
buurt wordt beschreven; van het boomloze Hialeah, waar de Cubanen hun
Amerikaanse droom hebben waargemaken, tot de hippe kunstwijk Wynwood
en de afgelegen suburbs aan de rand van de Everglades. En natuurlijk
Miami Beach, het volgebouwde schiereiland voor de kust waar de nieuwe
rijken het goede leven vieren.
Jonathan Franzen – The Corrections
Het is een genre op zichzelf: de Grote
Amerikaanse Roman. Je houdt ervan of niet, zo’n breed uitwaaierend
verhaal met talloze personages en meerdere verhaallijnen die
uiteindelijk via enorme omwegen bij elkaar komen. In de familieroman
The Corrections (2001) is 'bij elkaar' het stadje St. Jude, waar
moeder Enid droomt van een laatste Kerstmis thuis met haar drie
volwassen kinderen. Met vader Alfred gaat het niet goed. Hij trekt
zich uitgeblust en verbitterd zich terug in zijn garage, waar nog een
paar overblijfselen liggen van zijn loopbaan bij de Midwest Pacific.
Van dat spoorwegbedrijf is ook al weinig meer over, want de
gouden tijden van de trein in Amerika zijn voorbij.
St. Jude bestaat niet echt, maar uit de
tekst kun je opmaken dat het ergens in de landelijke staat Iowa is gesitueerd. De drie uitgezworven kinderen zijn alle drie naar de oostkust
verhuisd. Over haar jongste zoon Chip vertelt
moeder aan iedereen dat hij bij de Wall Street Journal werkt, omdat
ze dat aan de telefoon denkt te hebben verstaan. Vergist ze zich
echt, of is het pochen uit zelfbescherming? Dochter Denise heeft
succes in Philadelphia als chef-kok maar heeft er in haar privéleven
een behoorlijk rommeltje van gemaakt. Veel onderling contact hebben
de kinderen niet. Een van de hoogtepunten in de roman is een
e-mailwisseling waarin broer en zus elkaar helemaal verrot schelden.
De aanleiding is de rode draad die alle verhaallijnen bij elkaar
houdt: de kwestie of ze met Kerstmis naar 'huis' zullen gaan. Ook oudste
zoon Gary is al jaren niet met zijn gezin in St. Jude geweest. Deze
keer wil hij graag, maar zijn vrouw saboteert op alle mogelijke
manieren het familiebezoek.
Bij de Great American Novel hoort de ambitie om iets te zeggen over veranderingen in de Amerikaanse
samenleving. In The Corrections zijn dat het afbrokkelen van
zekerheden, het verlies van vaste waarden, vaste banen, hechte
familiebanden en de zekerheid dat elke generatie het beter heeft dan
de vorige. De roman gaat ook over de afstand tussen ouders en
kinderen. Figuurlijk maar ook letterlijk: de drie kinderen aan de
stedelijke oostkust en de ouders in de landelijke Midwest,
vasthoudend aan de burgerlijke waarden waarmee ze zelf opgroeiden.
Aan het slot komt het tot een
voorzichtige en voorlopige verzoening tussen de hoofdpersonen. Want
je kunt de kinderen wel uit de Midwest halen, je haalt de Midwest
niet uit de kinderen. Dat klinkt misschien wat braafjes, maar dat is
het niet. Franzen heeft je dan al zo knap meegenomen in de levens
van de hoofdpersonen dat het je als lezer écht iets kan schelen of
die hereniging in St. Jude er zal komen.
Donna Tartt – The Little Friend
De jaren zeventig, het zompige zuiden
van de Verenigde Staten, een klein stadje in de staat Mississippi.
Houten huizen met veranda's en weelderige tuinen waarin vrijgezelle roddeltantes wonen. Daartussen een twaalfjarige meisje
met een rijke fantasie en een hele zomer vrij. Die benut ze om op
zoek te gaan naar de moordenaar van Robin, haar broer die ze nooit heeft gekend omdat hij vlak na
haar geboorte opgehangen aan een boom in de tuin werd gevonden.
(Spoiler-alert). Het moordmysterie The
Little Friend (2002) is van de drie grote Tartt-romans de minst
gelauwerde. Ongetwijfeld heeft dat te maken met de ongebruikelijke
vorm. Anders dan in haar eerste, mega-succesvolle roman The Secret
History blijft het moordmysterie deze keer onopgelost. Een
thriller die tot op de laatste pagina een ontknoping belooft zonder
die te geven; niet iedereen kan ertegen, sommige lezers reageerden
zelfs woedend. Dat is jammer, want meer nog dan een thriller is de
roman een fascinerend portret van het Amerikaanse Zuiden. Tartt spint
een web van magie met als ingrediënten onder meer een waanzinnige
dominee, een huis vol slangen, alles overwoekerend onkruid en een
buitengebied met outlaws die zich door niemand iets laten
vertellen. Een van de mooiste scénes is die waarin Harriet samen met
een kandidaat-moordenaar terecht komt in een watertoren, ook zo'n
typisch Amerikaans symbool.
De vraag is of de schrijfster geen spel
speelt met de lezer door allerlei aanwijzingen te verstoppen in het
verhaal. Daar lijkt het sterk op. Hier en daar op het internet kun je
theorieën vinden van lezers die de oplossing denken te hebben
gevonden, maar die spreken elkaar allemaal tegen. Het blijft gissen,
ook omdat de roman is geschreven vanuit het gezichtspunt van een
dappere maar naïeve twaalfjarige. Misschien moet je van tevoren
juist wél weten dat Harriet het mysterie niet oplost, zodat je haar
tijdens het lezen een handje kunt helpen.
Teju Cole – Open City
Psychiater Julius maakt lange
wandelingen door Manhattan. Zo probeert hij de stad te doorgronden en
de kenmerken van alle verschillende buurten op te slaan. Als een kind
dat met blokken speelt, zoals hij zelf zegt. In zijn beschrijvingen
lijkt New York soms op de hectische wereldstad die iedereen kent,
maar vaker nog op een verzameling verstilde plekken, elk met een
eigen verhaal. Het water rond de stad, met zijn moeilijk bereikbare
en verlaten oevers, is de 'ongeliefde dochter' van het 'vreemdste
aller eilanden'. In de verte, achter het vrijheidsbeeld, ligt Ellis Island als symbool van aankomst in
het nieuwe land. Maar dan vooral voor Europeanen en niet, zoals
Julius opmerkt, voor alle migranten die 'te vroeg' of 'te laat' kwamen.
Het is duidelijk dat hij zichzelf - als in Nigeria opgegroeide zoon van een Nigeriaanse vader en een
Duitse moeder - tot de laatste categorie rekent. De
Afrikaanse naam in zijn paspoort zegt hem niets meer. Op zijn
Nigeriaanse kostschool werd hij gediscrimineerd omdat hij 'te licht'
was, in New York ontmoet hij Afro-Amerikanen die blij
constateren dat hij from the motherland is, waar hij absoluut
niets van moet hebben.
Open City (2011) leest soms als een
wandelgids voor Manhattan. Maar voor de hoofdpersoon hebben de
urenlange slenteringen een therapeutisch karakter. Langzaam wordt
duidelijk welke gebeurtenissen uit zijn verleden hem achtervolgen.
Daaronder één specifieke, die hij blijkt te hebben verdrongen en aan het eind van het boek wordt onthuld. In het midden van de
roman is er een bezoek aan Brussel, waar Julius een 'voelbare
psychologische druk' opmerkt. Ook hier gaat het weer over identiteit.
Ogenschijnlijk zonder partij te kiezen, laat Cole verschillende
stemmen klinken. Een belezen Marokkaanse winkelverkoper beschrijft
België als een 'lastige plek voor een Arabier' en zegt dat
onderdrukte minderheden beter een voorbeeld kunnen nemen aan de
onverzoenlijkheid van Malcolm X dan aan het vreedzame verzet van
Martin Luther King. Een volgende gesprekspartner van Julius reageert
daarop door te zeggen dat ze 'dat type' kent en dat ze het gevaarlijk
vindt als jonge mannen denken dat ze de enigen zijn die het zwaar
hebben. Woorden met een profetisch randje.
T.C. Boyle - The Tortilla Curtain
Al is hij ruim twintig jaar oud, toch is The Tortilla Curtain (1995) misschien wel de roman die
het best bij deze presidentsverkiezingen past. Het is een verhaal over hoe de haves en de have nots elkaar wantrouwen, belazeren en
misverstaan. Tegelijk is het een beeld van Los Angeles, een stad op de grens van extreme rijkdom en extreme armoede. Natuurjournalist Delaney en
makelaar Kyra wonen in een verre suburb van de stad, gebouwd in
een droge canyon. Ogenschijnlijk hebben ze alles perfect voor elkaar. De gezinshonden hebben artistieke namen, het
zoontje krijgt high-fiber ontbijtvlokken. Het grootste drama dat hen lijkt te kunnen overkomen, is als een van de honden wordt gegrepen door een coyote. Maar de canyon
heeft meer bedreigingen. Er kamperen illegale Mexicanen. Elke dag
verzamelen ze zich op afgesproken plekken op zoek naar een karig dagloon. Een van hen is Candido en zijn piepjonge en hoogzwangere vrouw América.
De roman is afwisselend geschreven vanuit de Amerikaanse en Mexicaanse hoofdpersonen, wat zorgt voor mooie contrasten. Aan de ene kant de perfect family met hun
first world problems en hun illusie van een gecontroleerd, risicovrij leven. Het is
sociale satire die soms doet denken aan de film American Beauty. Aan de
andere kant de straatarme Candido die vastbesloten is een huis te hebben voordat de
najaarregens komen. Zijn optimisme lijkt onverwoestbaar, ook als hij wordt beroofd
of als tussenpersonen hem belazeren.
De bewoners van de villawijk in de canyon vergaderen over de vraag of er een hek rond de wijk moet komen. Kyra is voor; als makelaar heeft ze gezien hoe steeds meer rijke huizenzoekers iets out of
the way zoeken, waarmee ze bedoelen dat ze de gevaren van de stad willen ontvluchten. Langzaam geeft ook Delaney zich gewonnen. Een buurtbewoner overtuigt
hem ervan dat de Mexicaan die hij op de snelweg heeft aangereden (de lezer weet dat het Candido is) zich voor zijn auto heeft geworpen om de
verzekeringspremie te innen. Ook de bosbrand die uitbreekt móet de schuld zijn van
de Mexicanen. Als natuurschrijver weet Delaney dat bosbranden horen bij
de chaparral (het landschap dat wij maquis noemen). Maar op dat moment heeft hij al
besloten dat de Mexicanen de schuld van alles hebben. De tweede confrontatie tussen Delaney en Candido zie je ruim van tevoren aankomen, maar weet toch te verrassen.
Zie ook: Amerika in romans (1)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten