Geografie maakt een sterke beurt op het moment. Overal in kranten en op websites verschijnen kaarten van verkiezingsuitslagen. Allemaal dankzij de kloof. Eerst was er de Brexit, toen Trump en daarna de Oostenrijkse presidentsverkiezingen. Steeds laten ze hetzelfde patroon zien: een enorm verschil tussen de steden en het landelijk gebied. Londenaren zagen op 24 juni tot hun afgrijzen dat 'de rest' hun land uit de Europese Unie had gestemd. In de Verenigde Staten won Hillary Clinton alle grote steden, maar werd Donald Trump president omdat hij toesloeg in de gebieden daarbuiten en zijn stemmen gunstiger verdeelde over het land. In Oostenrijk konden de inwoners van Wenen, Graz en Salzburg ternauwernood voorkomen dat de rechts-nationalistische Norbert Hofer president werd.
De analyse is steeds hetzelfde: in de stad wonen de rijken, de jongeren, de hoger opgeleiden en de immigranten. Daar geloven ze nog in internationalisering, in Europa en in de multiculturele samenleving. Buiten de stad heerst het onbehagen, daar zijn steeds meer mensen die het geloof in de politiek zijn kwijtgeraakt. 'De inwoners van de periferie weten onbewust dat ze niet nuttig zijn', zegt de Franse geograaf Jacques Lévy in een interview in de Volkskrant op 10 december. Marine Le Pen heeft weinig aanhang in de Franse steden, maar zou dankzij de provincie toch heel goed de volgende president kunnen worden.
Het is allemaal boeiend voor iedereen die is geïnteresseerd in geografie. Maar er wringt ook iets. Ten eerste is de simpele tweedeling stad/land juist voor Nederland niet erg geschikt. Ook bij ons zijn de steden gemiddeld linkser en kosmopolitischer. Maar de PVV, de partij die een groot deel van de proteststem vertegenwoordigt, scoorde bij vorige verkiezingen hoog in steden als Almere, Rotterdam, Heerlen en Zaanstad. Niet echt wat je noemt landelijk gebied. Het echte landelijk gebied is bij ons nog vooral in handen van traditionele partijen. Bijvoorbeeld het CDA in de kleinere gemeenten in Overijssel, de VVD in Noord-Hollandse poldergemeenten en de PvdA in Drenthe. En dan is er nog de bible belt, waar SGP en ChristenUnie een buffer vormen tegen electorale verrassingen.
Er zit hoe dan ook iets raars in die tweedeling tussen stad en periferie. Zijn we alweer vergeten hoe we bij de vorige kiezersopstand, in 2002, nog vooral spraken over 'de problemen in de wijken'? Criminaliteit, immigratie en integratie waren de onderwerpen. Pim Fortuyn veroverde Rotterdam, toch ook een grote stad. En nu hebben we het ineens, geïnspireerd door het buitenland, over bloeiende en zelfs 'elitaire' steden waar alles goed gaat en een ommeland dat knarst van de ontevredenheid. Een deel van de verklaring kan zijn dat het écht beter gaat met de steden dan vijftien jaar geleden, onder meer dankzij investeringen in nieuwbouw en het terugdringen van kansarme immigratie. Maar het blijft wel een opvallend grote omslag: van boze burgers in de wijken naar boze burgers in de periferie. Het toont aan dat onvrede niet gemakkelijk geografisch valt te vertalen, en ook dat je moet oppassen voor het denken in simpele tweedelingen.
Er is nog een ander bezwaar tegen het kloofdenken. Als politiek wordt teruggebracht tot een clash tussen gebieden en groeperingen, gaat het nauwelijks nog over de politiek zelf. Je kunt vaststellen dat Trump of Wilders veel aanhang hebben onder blanke, laagopgeleide inwoners in relatief arme regio's. Maar dan weet je nog niets over hun politieke opvattingen. Je kunt iemand toewerpen: 'Natuurlijk ben jij voor duurzame energie, want je bent hoogopgeleid en woont in een grote stad’. Maar dan heb je geen discussie over duurzame energie, je bent alleen etiketjes aan het plakken. Daar zit het probleem met het kloofdenken. Het ontneemt het zicht op de inhoud en haalt de verantwoordelijkheid weg bij mensen voor hun ideeën. Maar niemand is het slachtoffer van zijn woonplaats of groep. Vierkante kilometers stemmen niet, net zo min als groepen. Het kloofdenken doet geen recht aan de verscheidenheid aan politieke ideeën; zelfs in het fanatiekste PVV-buurtje woont een GroenLinkser, en andersom. Soms loopt de kloof zelfs dwars door mensen heen. Zie de portretjes bij elke verkiezingen van zwevende kiezers die aarzelen tussen soms totaal verschillende partijen als de SP en de VVD.
Het grootste kloof-onderwerp blijft de multiculturele samenleving. Nieuwsuur bracht eind november een reportage uit Steenbergen, de Brabantse gemeente waar eerder een raadsvergadering over de komst van asielzoekers werd verstoord. We zien een vinex-achtige wijk die overal in Nederland had kunnen staan. Ernaast een groot braakliggend terrein, waarop veertig miniwoningen moeten komen waarvan maximaal een derde voor statushouders. Verschillende omwonenden komen aan het woord. Sommigen zijn tegen ('Het is toch een ander soort mentaliteit'; 'Angst wil ik niet zeggen, maar geen fijn gevoel in de onderbuik.' ). Anderen zijn voor: ('Van mij mogen ze komen. Die mensen moeten ook ergens leven.').
Dan heeft de verslaggever het volgende gesprek met een vader bij de school, ook weer zo'n gloednieuw, intens keurig gebouwtje.
Dan heeft de verslaggever het volgende gesprek met een vader bij de school, ook weer zo'n gloednieuw, intens keurig gebouwtje.
Verslaggever: 'Die mensen hebben een verblijfsvergunning, ze moeten toch ergens wonen?'
Man: 'Laat ze dan ergens anders naar toe brengen. Amsterdam of zo. Da's ver zat.'
Verslaggever: ‘Daar zitten ze ook.' (en dat klopt)
Man: ‘Ja, maar hier moeten ze in elk geval weg. Dat is duidelijk.'
Dit is hem dus in volle glorie. De kloof. Een boze - of is het bange? - burger die vindt dat de sobere huizen voor oorlogsvluchtelingen allemaal in de verre stad moeten worden gebouwd. Het is nuttig om te weten hoe zulke ideeën geografisch zijn verspreid en welke groepen mensen ze het vaakst hebben. Maar blijft het bij onderzoeken of mogen zulke opvattingen ook nog weersproken worden? Het risico bestaat, en je ziet het nu al gebeuren, dat extreme ideeën worden genormaliseerd als we ze alleen nog als geografische of sociologische patronen zien. Dat je woorden als xenofobie of racisme helemaal niet meer mag gebruiken, want dan ben je iemand die periferiebewoners of andere categorieën 'niet begrijpt'. Dan weten we alles over de kloof maar hebben we het politieke debat weggetoverd.
Afbeelding uit De Volkskrant, 10/12/2016 |