20 maart 2017

Splinterland


Nog één keer over de Tweede Kamerverkiezingen van 2017. De verkiezingen waarin partijen die zetels verloren tot winnaar werden uitgeroepen en partijen die zetels wonnen tot verliezer. De verkiezingen waarin Nederland een land van splinters werd. Zie er maar eens chocola van te maken. De kaart die de uitslag deze keer misschien wel het best symboliseert, is die van de gemeenten waarin partijen hun hoogste score behaalden. Dertien bastionnetjes, verspreid over het land. De PvdA mag uitwaaien op Terschelling, waar procentueel de grootste aanhang overbleef. Gooische vrouwen kiezen Mark, Utrechtse bakfietsers gaan voor Jesse. Emile Roemer en Alexander Pechtold zijn vast heel gewoon gebleven, anders zouden ze nooit de hoogste score in hun home towns Boxmeer en Wageningen hebben behaald. Volendam, waar ze de ansichtkaartversie van Nederland moeten verkopen, maakt zich met Thierry Baudet het meest zorgen over de homeopathische verdunning van de Nederlandse cultuur. De vraag is welke oplossing Partij voor de Dierenstemmers in oude Amsterdamse wijken bedenken voor hun muizen.

4 maart 2017

Kaartlezen (21) - Grootmacht Tokelau


                                                                                                                                        Afbeelding: Nominet (2016)


Iedereen die over het web surft, is er vast wel eens een tegengekomen: een website die op .tk eindigt. Het piepkleine Tokelau, drie atollen in de Pacific die staatsrechtelijk bij Nieuw-Zeeland horen, is de onbetwiste grootmacht als het gaat om landenextensies. Op een bevolking van 1400 zielen zijn er 31 miljoen websites met een .tk-extensie. Al die sites staan geregistreerd bij hetzelfde bedrijf, opgericht door een Nederlander. Het geheim van het succes is dat de domeinnamen helemaal gratis zijn. De extensie is vooral populair bij inwoners van opkomende landen als India en Vietnam, die een eigen site willen hebben zonder er voor te hoeven betalen. Of ze daar vervolgens ook echt iets mee doen, is de vraag. Dat hoeft ook niet van de eigenaar. Die gebruikt de sites om advertenties op te zetten. Een deel van de opbrengst daarvan gaat naar de Tokelause overheid. Zo is .tk verreweg het belangrijkste exportproduct van de eilandengroep. Op de wereldkaart van landenextensies komen we nog meer van zulke exoten tegen. De letters .cc staan voor de Cocos-eilanden en de extensie .tv, die daadwerkelijk door televisieprogramma's wordt gebruikt, hoort bij Tuvalu. 

De kaart is gemaakt door Nominet, een Britse domeinnaam-aanbieder (een grote versie van de kaart is hier te vinden). Kijken we naar de meer reguliere landen, waar het aantal sites een betere afspiegeling is van de websitedichtheid in het land zelf, dan zien we dat Nederland met .nl hoog scoort: een vijfde plaats met ruim 5,6 miljoen websites. Naast Tokelau zijn alleen .cn (China), .de (Duitsland) en .uk (Verenigd Koninkrijk) groter. Ook Colombia doet het goed met .co, mede omdat die letters behalve voor het land ook voor 'company' kunnen staan. Een ander land met een populaire extensie is Montenegro (.me). Een uitschieter naar beneden is de Verenigde Staten, waar .com populairder is dan de landenextensie .us.




Het ziet er vreemd uit, zo'n true size map waarop kleine landen worden opgeblazen en grote landen krimpen. Waarom zou je gebiedsgrootte gebruiken om informatie weer te geven die niets met gebiedsgrootte heeft te maken, zoals in dit geval het aantal websites? Er is wel een reden te bedenken. Juist omdat we gewend zijn aan een 'normale' kaart, kan een kaart met vervormde landen je met een frisse blik naar informatie laten kijken. Een mooi voorbeeld is de uit blokjes opgebouwde wereldkaart waarop elk blokje een miljoen inwoners weergeeft. Het zal niemand verrassen dat China en India die kaart domineren, maar doordat je ziet hoe groot die twee landen opeens worden, besef je het nog beter dan wanneer je het in getallen ziet uitgedrukt. Een ander voorbeeld zijn de kaarten van verkiezingsuitslagen. Op een normale kaart lijkt het al snel alsof partijen die hoog scoren in dunbevolktere gebieden het goed doen, zoals de Republikeinen in de VS of het CDA bij ons. Pas als gebieden worden ingekrompen of opgeblazen in relatie tot hun daadwerkelijke scores, zie je de echte verdeling.

True size maps kunnen informatie op een overzichtelijker manier presenteren dan bijvoorbeeld een lijst of een grafiek. Stel dat je wilt weten wat de extensie van Griekenland is, hoeveel websites die hebben en hoe het land scoort ten opzichte van andere landen. Je ogen gaan naar Griekenland op de kaart en je weet alles in een keer. De kaartlezer moet uiteraard wel Griekenland kunnen vinden. Daarom zijn true size maps alleen bruikbaar als het normale kaartbeeld niet te veel wordt verstoord. Op deze kaart is dat slim opgelost door de continenten afzonderlijk weer te geven. Het is een gelukje dat de uitschieter in de Pacific ligt. Als Tokelau midden in Europa had gelegen, was de kaart waarschijnlijk zo vreemd geworden dat niemand er nog iets in had herkend.


Verschenen in Geografie, maart 2017


Amerikaanse verkiezingen 2016. Op de gewone kaart links lijkt het alsof rood (Trump) ruim heeft gewonnen van blauw (Clinton), op de true size map rechts is de echte verdeling te zien

26 februari 2017

Waar zijn 'de wijken' gebleven?

Elke verkiezingsstrijd eindigt in kluitjesvoetbal. Er is een overkoepelend thema dat in de media en tijdens debatten steeds wordt benadrukt, waardoor het een zelfversterkend effect krijgt. Bij de landelijke verkiezingen van mei 2002 was het thema 'de mensen in de wijken'. Eerder dat jaar had Leefbaar Rotterdam de tweede stad van het land veroverd (Andere Tijden maakte er onlangs een uitzending over). Integratie en immigratie waren onderwerp van het politieke debat geworden. Het gesprek erover was te lang gevoerd met gemakzuchtige vergelijkingen van het type 'Nederland is altijd een immigratieland geweest, dus er is niets bijzonders aan de hand'. De plek waar de multiculturele samenleving het meest zichtbaar was, waren ‘de wijken’. Elke politicus had het er over. Ze hoefden er niet eens bij te vertellen welke wijken ze bedoelden. Iedereen wist dat het ging over de delen van de grote steden die het meest waren veranderd door immigratie. Zo was het ook een soort codetaal; met 'de problemen in de wijken' of 'de pijn van mensen die hun buurt zien veranderen' werd eigenlijk gezegd dat er iets moest worden gedaan aan de achterblijvende integratie en aan de instroom van kansarme immigranten.

In de jaren daarna werden de immigratie- en integratie-eisen aangescherpt. Er kwam een minister voor Wonen & Wijken. Er werd flink gebouwd, waarbij het hielp dat het vaak ging om ruim opgezette na-oorlogse wijken. Er kwamen appartementen met koopwoningen, of juist laagbouw met tuinen. Versleten scholen en buurthuizen werden vervangen door frisse multifunctionele gebouwen. Anonieme hondenveldjes werden echte parken. Er kwamen meer levendige straten, met winkels en een echt trottoir.

Het ging beter met de wijken. Dat kon je niet alleen zien, het werd ook bevestigd door onderzoek. Zoals in een rapport van het SCP uit 2013 dat op belangrijke punten vooruitgang liet zien: minder verloedering, minder criminaliteit, minder concentratie van armoede. Maar het was blijkbaar nog te vroeg om te juichen. De onderzoekers waren zo vriendelijk om de mopperaars te hulp te schieten: er was wel vooruitgang, maar het kon niet worden bewezen dat die was te danken aan het beleid. Dat had 'geen meetbaar gunstig effect' gehad. Een nogal geforceerde redenering, maar het stelde iedereen in staat om tobberig te blijven doen over de wijken, en dat gebeurde dus ook. Een simpel bezoek aan Nieuw-West (Amsterdam), Kanaleneiland (Utrecht), Pendrecht-Zuidwijk (Rotterdam) of Malburgen (Arnhem) had iets anders geleerd. Of een praatje met bewoners. Onderzoekers of journalisten die met buitenlandse gasten op stap gaan in een van onze wijken, krijgen steevast als reactie: 'noemen jullie dit een probleemwijk?'


Amsterdam Nieuw-West

We zijn vijftien jaar verder en de problemen in de wijken lijken spoorloos verdwenen. Heel af en toe kom je de term Vogelaarwijk nog tegen in een artikel. In het politieke debat worden ze zelden nog genoemd. Het thema van 2017 is identiteit. De geografische focus ligt niet langer op de grote steden, maar op het 'middenland' daaromheen. Nieuwegein, Purmerend, Ridderkerk, Etten-Leur; gewone plaatsen, niet te klein en niet te groot, waar de gewone burger woont. Er zijn opvallend veel gemeenten bij waar de proteststem hoog scoort. Geograaf Josse de Voogd schreef een uiterst leesbare analyse op Sociale Vraagstukken over de electorale geografie van de PVV.

Je kunt het een vooruitgang noemen ten opzichte van 2002, want het middenland is bij elkaar veel groter dan de wijken in de grote steden. Maar de focus is niet alleen geografisch ruimer geworden, hij is ook diffuser. Bij de wijken ging het nog over concrete problemen, van criminaliteit tot mensen die hun buren niet meer konden verstaan. De identiteitsdiscussie is veel vager omdat identiteit een vaag begrip is. Iedereen kan erop projecteren wat hij wil; zie de vele portretjes in de media van mensen die 'de politiek' niet meer vertrouwen en daar ieder hun eigen reden bij hebben. Nog steeds hangt de multiculturele samenleving boven het debat. Maar waar de nadruk in 2002 nog lag op de confrontatie tussen oude en nieuwe Nederlanders, ligt die nu op het 'gevoel' dat mensen hebben. Dat van bewoners die protesteren tegen de komst van een AZC of tegen een handjevol woningen voor statushouders. Van mensen die hun kennis over asielzoekers, moslims en andere 'anderen' niet uit de eerste hand hebben, maar uit tweets of Facebookberichten, al dan niet uit het buitenland, al dan niet fake.

Over de wijken hoor je nooit meer iets. Goed nieuws is geen nieuws. Partijen zouden het goede nieuws best kunnen benoemen. De VVD zou de nadruk kunnen leggen op de dalende criminaliteitscijfers, het terugdringen van de kansarme immigratie en de komst van meer koopwoningen. De PvdA op het verbeteren van de leefbaarheid en op het feit dat het mengen grotendeels is gelukt zonder dat het ten koste ging van de sociale woningbouw. Maar dat doen ze niet. Want dan moeten ze het hebben over de grote steden, en over dingen die relatief goed gaan. En dat zijn niet de spelregels bij het kluitjesvoetbal van 2017.