Als Tegenlicht een aflevering aankondigt over
'de nieuwe mobiliteit', dan ga ik er even goed voor zitten.
Onderzoeksjournalistiek en ook nog over een ruimtelijk onderwerp, wat wil je
nog meer. Het begon met de vaststelling dat de auto voor de nieuwe
generatie niet langer vanzelfsprekend de heilige koe is. Maar vervolgens
ging het toch gewoon over auto’s. Geen gewone auto’s maar zelfsturende auto's die vlak achter elkaar kunnen rijden, volgestouwd met technologie. Het ging over digitaal oproepbare
deelauto’s en over een vernieuwende chauffeursdienst als Uber, die dankzij slimme software
goedkoper is dan een normale bel-taxi. De baas van Tesla, producent van elektrische auto’s, mocht onbekommerd reclame maken en afgeven op de 'traditionele' merken.
Zijn dit nu echt de
ontwikkelingen die de toekomst van de mobiliteit bepalen? Ik vraag het me af.
Een elektrische en zelfsturende deelauto is nog steeds een auto, de berijder
ervan heeft nog steeds een rijbewijs nodig. Het was jammer dat de
documentaire niet wat strakker vasthield aan de oorspronkelijke vraag: of de auto het dominante
vervoermiddel blijft. Zet de trend van afnemend autogebruik nu echt door
en gaat het allemaal veel harder dan we denken, zoals Tegenlicht in de beste trendwatcher-traditie
beweerde? Het aangevoerde bewijs voor die voorspelling was nogal
mager. Twee niet-autorijdende jongeren in de atypische studentenstad
Berkeley zeggen weinig. In grote delen van suburbaan Amerika ben je zowat
letterlijk ten dode opgeschreven zonder auto en dat zal voorlopig niet
veranderen.
Ook in de Nederlandse
context valt er veel over te zeggen. De automobiliteit van de leeftijdsgroep tussen 18-29 jaar is sinds 1995 afgenomen, zowel in
aantal verplaatsingen als in afgelegde kilometers. Het is dezelfde trend als bij Duitse,
Engelse, Australische, Amerikaanse en Japanse jongeren. Toch voorspellen
de onderzoekers van het KIM, het instituut dat het Rijk van analyses voorziet, dat de trend niet versterkt zal doorzetten. Het zijn specifieke omstandigheden die hebben gezorgd voor de
afname van de automobiliteit, schrijven ze in hun laatste Mobiliteitsbalans: de afname van het aantal werkende jongeren en de
toename van het aantal studerende jongeren in stedelijke gebieden. De auto
blijft onverminderd populair. Voor verkeersminister Melanie Schultz was het aanleiding
om te waarschuwen dat het nog veel te vroeg is om te juichen over de afnemende filedruk op de snelwegen.
Heeft Tegenlicht nu gelijk, of Schultz en haar
adviseurs? Het kan ook zijn dat de waarheid ergens in het
midden ligt. In stedelijke gebieden met fijnmazig openbaar vervoer en
uitgebreide fietsvoorzieningen zal de auto nog verder aan populariteit
verliezen. De enige files waarover ze daar in de toekomst praten zijn fietsfiles,
een verschijnsel dat nu al zichtbaar is in steden als Utrecht en Amsterdam. In
krimpgebieden met matig openbaar vervoer en grotere afstanden zal de autocultuur
onverminderd standhouden. Een tweedeling dus tussen auto-Nederland en
fiets/OV-Nederland. Een mooi onderwerp voor een volgende docu.
Grote steden: de files van de toekomst zijn fietsfiles |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten