Het bleek toch nog even flink
doorwerken. Ik kreeg twee dikbedrukte A4-tjes in handen met
stellingen die met een cijfer van 1 (helemaal mee oneens) tot 10
(helemaal mee eens) moesten worden gewaardeerd. Stellingen die soms
moeilijk uit elkaar waren te houden ('Ik kon de parkeervoorziening
gemakkelijk vinden' versus 'Ik kon de ingang van de
parkeervoorziening gemakkelijk vinden') of een bijna filosofische
twijfel opriepen ('Ik vind dat het vandaag goed weer is'). Tja, moet
je koud en rustig novemberweer een zes of een zeven geven? En zouden
ze begrijpen dat sommige van mijn achten in werkelijkheid tienen
zijn? Ik hoef namelijk helemaal geen moeite te doen om de
fietsenstalling te vinden die ik altijd gebruik op dit station; die
ligt pal voor de ingang. Kortom, hébben ze iets aan mijn cijfers?
Wat ik ook had kunnen doen, bedacht ik in de trein, was die hele
enquete ongemoeid laten en bovenaan iets schrijven als 'Dit station
is voor mij precies goed. Niet te veel veranderen graag en zeker geen
ondergrondse stalling of iets met pasjes.'
Het toeval wilde dat ik op
weg was naar de Dag van Verkeer & Mobiliteit in Expo Houten. Ook
die stond voor een groot deel in het teken van 'meten is weten'. Al
waren de voorbeelden tijdens de presentaties een stuk meer
sophisticated dan de enquete op het station. Dankzij smart
apps is het steeds eenvoudiger om weggebruikers te volgen en
hun gedrag te beïnvloeden. Zo kunnen forensen in Noord-Brabant
tot duizend euro terugverdienen op de aanschaf van hun E-bike als ze
een vastgesteld aantal kilometers per fiets naar hun werk reizen. Of
ze krijgen een gratis online fietscoach die hen adviseert en
stimuleert. De beloning voor de organiserende overheden - het
Ministerie van I&M en de provincie Noord-Brabant - is niet alleen
een groei van het aantal fietsforensen, maar ook een schat aan data
over reisgedrag. Zo blijkt bijvoorbeeld dinsdag de populairste dag om
naar het werk te fietsen.
De gemeente Enschede pakt het nog
voortvarender aan, met een smart app waarmee reizigers zich 24 uur
per dag kunnen laten volgen. De deelnemers hoeven alleen in te loggen
en hun smartphone bij zich te houden. De software brengt patronen in
kaart en herkent zo het vervoermiddel van reizigers, hun reisdoel en
zelfs of ze alleen of in gezelschap reizen. De individuele aanpak
biedt de kans om reizigers gericht te benaderen, bijvoorbeeld om ze
te waarschuwen voor vertragingen of om alternatieve routes en
vervoerswijzen aan te dragen. Ook hier is financiëel voordeel een prikkel om mee te doen; de deelnemers verzamelen smart-punten die
kunnen worden verzilverd bij een scala aan lokale bedrijven, van
bioscoop tot pannenkoekenrestaurant.
Zo geeft mobiele technologie
nieuwe mogelijkheden aan beleidsmakers en onderzoekers. Maar net als
bij de ouderwetse enquete op papier blijft het natuurlijk om de harde
resultaten gaan. Leidt al die smart data echt tot nieuwe inzichten,
tot veiliger en duurzamer verkeer? Daar komt nog een interessante vraag bij: onder welke voorwaarden zijn
verkeersdeelnemers bereid zich te laten volgen, meten en prikkelen?
Voor korting op een pannenkoek zou ik het in elk geval niet doen, al
is het maar omdat de relatie tussen mobiliteit en pannenkoeken me
ontgaat.
Beeld: B-riders |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten