De mens is een kuddedier. We verkeren
graag in het gezelschap van gelijkgestemden die ons bevestigen in onze mening. Dat geldt niet alleen voor extremisten op social media die elkaar opjutten met feitenvrij
geschreeuw tegen de gevestigde orde. Het geldt net zo goed voor de gevestigde
orde zelf. Ook weldenkende en goedbedoelende mensen hebben vooroordelen en taboes. Het debat, of liever het ontbreken daaraan,
over windmolens is er een goed voorbeeld van. Een meerderheid van
de mensen die zich graag tot verstandig Nederland rekenen heeft al
lang geleden besloten dat ze 'voor' zijn. Het lijkt ook zo logisch;
klimaatverandering is het belangrijkste probleem van onze tijd, we
moeten omschakelen naar duurzame energie en zolang er geen betere
alternatieven zijn, is windenergie absoluut noodzakelijk. De Denen en
de Duitsers doen het ook, en zo anders dan wij zijn die toch niet?
Dat is al zo'n twintig jaar het frame. Een groot deel van die tijd verbaast het me hoeveel mensen er bereid zijn om een aantal feiten moedwillig over het hoofd
zien. Moderne windturbines zijn 150 tot 230 meter hoge industriële
installaties. Om een relatief kleine verduurzamingssprong in onze energievoorziening te maken, zo'n anderhalf procent, hebben we er daarvan minstens twaalfhonderd nodig. En dan gaat het alleen over de turbines op het land en in het
IJsselmeer, niet die op de Noordzee. Twaalfhonderd Euromasten, met knipperlichten, in letterlijk de laatste open ruimtes die we in dit volle, kwetsbare land hebben. Noem het maar
duurzaam.
Het past niet. En dat is de belangrijkste reden waarom de discussie al jaren in
cirkels ronddraait. Wordt de weerstand in het ene zoekgebied (Friesland, de
kop van Noord-Holland) te groot, dan schuiven we gewoon een stukje op
naar een ander zoekgebied (de Veenkoloniën, het IJsselmeer).
Omwonenden kunnen participeren en meeprofiteren, horen we al jaren, vooral omdat journalisten dat steeds weer braaf overschrijven van de windlobby. Als blijkt dat bewoners daar zelf heel anders over denken, worden ze
weggezet als nimby's of als koppige ‘nazaten van veenboeren’. Alsof er een heel
speciale reden moet zijn waarom mensen moeite hebben met de
landschappelijke verwoesting van hun omgeving. Wat prettig meehelpt
in de zelfbevestiging van de voorstanders, is dat op veel
plaatsen de PVV tot de felste tegenstanders behoort. Als díe tegen zijn, dan moet het
wel deugen, toch?
En toen was daar het interview met
Adriaan Geuze in de Volkskrant van zaterdag 18 juni.
"GroenLinks en D66 willen windmolens, maar waar wonen hun kiezers? Niet in de gebieden waar de windmolens worden gepland."
"Nederland
is te klein en te vol voor windmolens. Misschien moeten we een deal
met Scandinavië sluiten om ze daar neer te zetten."
Juist Adriaan Geuze, voor wie Vpro-kijkend Nederland afgelopen zomer stond te juichen toen hij in Zomergasten een aanklacht deed tegen de liefdeloze verrommeling van
ons landschap. Alleen had hij het toen over restaurants, bedrijfsloodsen en
kantoren langs de snelweg, en dat scheldt toch net even lekkerder dan
tegen windmolens.
De voorstanders geven zich natuurlijk niet zomaar
gewonnen. GroenLinks-kamerlid Liesbeth van Tongeren trekt maar weer eens de vergelijking met oud-Hollandse molens uit de kast:
Inderdaad, windmolens werden vroeger al verbannen uit Amsterdam, waarna ze uitweken naar de Zaanstreek waar er op een gegeven moment honderden tegelijk stonden. Maar wat zegt dat over de tien tot vijftien keer zo hoge windturbines in onze tijd?
Volkskrant-journalist Jeroen Trommelen is ook niet blij met het interview in zijn krant:
Maar dat zegt Adriaan Geuze natuurlijk helemaal niet. Hij wijst op het feit dat windmolens voor het weldenkende deel der natie - in overdrachtelijke zin voorgesteld als 'GroenLinks en D66' - een soort geloofsartikel zijn geworden. Hij wijst terecht op de mentale en geografische afstand tussen de elite en de bewoners. Bewoners die moeten toezien hoe hun geboortegrond wordt gebombardeerd tot energieproductielandschap. Die daarbij feilloos in de gaten hebben dat hun gemeente en provincie worden overruled vanuit windmolenvrije, randstedelijke bastions. De reacties van Van Tongeren en Trommelen tonen precies het groepsdenken rond windmolens; wie zich er kritisch over uitlaat, is een on-Hollandse, rare man. Die ligt eruit.
Tenzij het Volkskrant-interview een
keerpunt is. Stiekem hoop ik dat Geuze met het windmolendebat doet
wat Paul Scheffer zo'n vijftien jaar geleden met het door politieke correctheid verstikte integratiedebat
deed: vanuit onverdachte hoek de vastgeroeste kaders van weldenkend
Nederland openbreken, zodat iedereen veilig en zonder gezichtsverlies
zijn mening kan bijstellen: 'Windturbines? Nee joh, tuurlijk niet.
Daar is Nederland veel te klein en te kwetsbaar voor. Heb ik altijd
al gezegd.'