Bestaat
er eigenlijk zo iets als een 'geografische roman'? Vooral
Amerikaanse schrijvers zijn goed in verhalen waarin de plaats van handeling een onmisbare rol speelt. Misschien komt het
door de grotere ruimtelijke verschillen in de VS, waardoor locatie er belangrijker is dan in het meer gelijkmatige Nederland. Amerikanen hebben
veel ruimte en ze zijn niet bang hem te gebruiken. Niet alleen de
literatuur, maar ook bijvoorbeeld songteksten zijn doordrenkt van
verwijzingen naar landschappen, naar het verschil tussen rijke en arme delen van steden of naar mensen die
alles achter zich laten en vertrekken naar een ander deel van het
land.
In
The Bonfire of the Vanities (1988) beschrijft Tom Wolfe het
New York van de jaren tachtig als een kapotte en verdeelde stad. Met
sardonisch genoegen laat Wolfe zien hoe de bewoners voortdurend met
elkaar in gevecht zijn, in een stadsjungle waar afkomst en geld hun
status bepalen. De hoofdpersoon, aandelenhandelaar
en rijkeluiszoon Sherman McCoy, raakt met de auto verdwaald in de projects, de Amerikaanse versie van sociale woningbouw. In een slecht verlichte straat rijdt hij een zwarte tiener
aan. De miljonair slaat op de vlucht en denkt ongestraft te zijn ontsnapt. Maar een klopjacht op de dader komt op gang, aangevoerd door een 'ghettodominee' voor wie Al Sharpton model stond, dezelfde
die op dit moment een rol speelt bij de spanningen rond het
politiegeweld in St. Louis en andere steden. Een van de meest memorabele scenes in het boek is de autorit waarmee de gevallen yup naar de rechtbank in de verkrotte Bronx wordt gebracht. Het uitzicht vanaf de
achterbank voorspelt wat hem te wachten staat. Je kunt in New York
miljoenen verdienen met een telefoontje op Wall Street, maar even
snel alles kwijtraken door een verkeerde afslag te nemen.
Waarschijnlijk
zonder het te beseffen schreef Richard Ford met The Lay of the
Land (2006) een roman over de aanloop naar de in 2008
uiteengespatte vastgoedbubble, die begon in de VS en de
wereldeconomie in een vrije val zou brengen. In het grootste deel van
de roman rijdt de hoofdpersoon, de oudere huizenmakelaar Frank
Bascombe, in zijn auto van afspraak naar afspraak. Door zijn ogen
ziet de lezer het amorfe, suburbane landschap van New Jersey.
Voormalige boerderijtjes gaan voor een miljoen dollar van de hand als
mansions. Er wordt gebouwd in rivierbeddingen waar dat
eigenlijk is verboden. Huizen langs de kust hebben twijfelachtige
funderingen. Ook Bascombe heeft zijn suburbane droom waargemaakt, met
buren die hij nooit ziet omdat ze elke dag voor zonsopgang naar hun
werk vertrekken en anderen die de buurt als een combat zone
zien, klaar om elke verandering te bevechten die een daling van de
woningwaarde tot gevolg zou kunnen hebben. Toch is de roman geen
eendimensionale verwerping van de suburb, daarvoor is de hoofdpersoon
te sympathiek en heeft hij te veel privé-beslommeringen die zijn
werk overschaduwen. Soms lijkt het of Bascombe huizenmakelaar tegen
wil en dank is geworden, alsof iemand die een nieuwe loopbaan zocht
in het New Jersey van de jaren negentig eigenlijk geen andere keuze
had.
Even
mooi geschreven, maar met meer plot en spanning, is Canada
(2012) van dezelfde schrijver. Het verhaal wordt verteld vanuit het
gezichtspunt van de vijftienjarige Dell Parsons. Met zijn tweelingzus
Berner en zijn ouders woont hij in 1960 in Montana,
niet ver van de Canadese grens. Het is al hun zoveelste woonplek.
Vader is een ex-militair die een nieuwe leven is begonnen als
autoverkoper, moeder had ooit literaire aspiraties en hoort duidelijk
niet thuis in een stadje op de prairie. Een vrij normaal gezin op het
eerste gezicht. Maar wat is normaal? De vader raakt verstrikt in een
smokkelzaak en wordt afgeperst door indianen. Om zich van hun
schuldeisers te verlossen, plegen de ouders een klunzige bankoverval
in het naburige North Dakota. Ze worden gepakt en verdwijnen in de
gevangenis, waarna de tweeling alleen achterblijft. Dat kon blijkbaar
in 1960. Na verloop van tijd krijgt Dell een pleegadres toegewezen,
bij de broer van een vage vriendin van zijn moeder. Gescheiden van
zijn zus komt hij terecht aan de andere kant van de grens, in een
shabby hotel op de vlakte van Saskatchewan. Zijn pleegvader is ook
Amerikaans, een eersteklas griezel met extreme politieke opvattingen
die op de vlucht is voor de autoriteiten. Zo goed als het gaat
probeert de jongen te doen wat er van hem wordt verwacht. Hij leert
alles over ganzenjacht en krijgt een baantje in het hotel. En al die
tijd wacht je als lezer op het moment dat Dell zich niet langer
aanpast maar in opstand komt om zich te herenigen met zijn zus aan de
andere kant van de grens. Het is knap hoe Ford de grens tussen de VS
en Canada - de kaarsrechte streep op de 49e breedtegraad - gebruikt
als metafoor voor de eeuwige vraag 'waar is thuis?' De eenvoudige
titel van de roman slaat niet op Canada als land, maar op Canada als
'ergens anders', een plek met als belangrijkste identiteit dat het
niet Amerika is.
The
Goldfinch (2013), de laatste van Donna Tartt, is een drieluik dat
zich afspeelt op verschillende plaatsen. Een bonus voor de
Nederlandse lezer is dat het laatste deel in Amsterdam speelt. Maar
het ijskoude hoogtepunt van de roman is het middenstuk in Las Vegas,
de stad waar de tiener Theo Decker met tegenzin naar verhuist nadat
zijn moeder bij een explosie in een New Yorks museum is omgekomen.
Samen met zijn vader, die hij eigenlijk nauwelijks kent, en diens
cocaineverslaafde vriendin moet hij een nieuw leven beginnen in de
gokstad. Zijn enige tastbare herinnering aan zijn oude leven is het
schilderijtje dat hij in de chaos na de explosie heeft meegenomen uit
het museum. In Las Vegas sluit Theo vriendschap met de jonge
Russische immigrant Boris, net als hij moederloos en met een vader
die het grootste deel van de tijd op zakenreis is. Langzaam maar
zeker ziet de lezer de twee verloederen. De jongens wonen in een
verre suburb aan de rand van de stad, waar het zand van de woestijn
terugkruipt in de straten. Ze gaan naar school en hebben vrienden.
Maar daar worden zo weinig woorden aan besteed dat het bijna
hallucinaties lijken. Er is een gezamenlijk etentje met vader,
vriendin en de jongens op The Strip. Een disfunctionele
familie op stap in eigen stad, maar eigenlijk toeristen als alle
anderen. Het enige dat echt lijkt in het leven van de jongens zijn de
drugs en de slemppartijen in de door hun verzorgers verlaten
woningen. Las Vegas is de hel, in elk geval in deze roman. En juist
daar slingert al die tijd een kostbaar Hollands meesterwerkje rond.
Dat moet wel misgaan, en dat gaat het ook.
Niet
alleen in Nederlandse steden is er discussie over megawinkels,
leegstand en het wegdrukken van kleinere winkeliers door ketens. In
Telegraph
Avenue
(2012) van Michael Chabon is de overlevingsstrijd van een platenzaak
- vinyl, geen CD's - in Oakland het onderwerp van de roman. De toch
al niet florerende winkel wordt bedreigd door de plannen voor een
megastore met vijf verdiepingen. Eigenaar van die keten is een
voormalig footballheld, tevens 'the
fifth richest black man in the US'. Deze
Gibson 'G Bad' Goode verkoopt de plannen als een impuls voor de
lokale economie. Maar de komst van de megastore zou ook het einde
betekenen voor Brokeland Records, de laatste getuige van het gouden
sixties- en seventies-tijdperk in Oakland, toen de stad een bruisend centrum was
van soul en jazz. Alles wijst erop dat de vinylzaak het zal afleggen tegen de machtige
keten. De sleutel ligt in handen van een maffioos gemeenteraadslid,
nota bene een vaste klant van de platenzaak, die de community
een
warm hart toedraagt,
in elk geval zolang het hem zelf goed uitkomt. Maar eigenlijk
gaat de roman dus over Oakland. Het is gebruikelijk, zeker onder
geografen, om de Bay Area als één geheel te zien met San Francisco
als stralend middelpunt. In Chabons roman doet San Francisco
alleen mee als de heiige skyline aan 'de overkant'. De hoofdrol is
weggelegd voor de wat verslonsde haven- en marinestad Oakland aan de oostkant van de baai, waar
in de vorige eeuw tienduizenden migranten aanspoelden op zoek naar
werk. Een stad die misschien betere tijden heeft gekend, maar
die ook rauw en echt is. Van een martial arts centre tot een Ethiopisch restaurant en een zweverig centrum voor thuisbevallingen met aroma-therapie; in het Oakland in deze roman lijkt voor alles plaats. Een stad als een smeltkroes met muziek als bindmiddel.
"When people start looking at other people, people not like
them, one thing they often end up liking about those people is their
music." Geestig en swingend, inclusief een cameo van een
pre-president Obama.